Het zijn moeilijke tijden voor de aspirant-vuurwerkkoper. Elke ochtend als mijn eega de krant openslaat en wordt geconfronteerd met weer een afgerukte hand of een paar ogen waaruit het licht voor eeuwig is geweken, ontsteekt ze in woede over het Jongerenpakket dat mijn zoon en ik bij Fireworks Unlimited hebben besteld. De eisen die aan hem – en dus impliciet ook aan mij – bij het afsteken worden gesteld, worden met het uur absurder. Het eindigt er waarschijnlijk mee dat we op oudejaarsavond helemaal niet meer naar buiten mogen en ons knalwerk enkele dagen na Nieuwjaar door de Explosieven Opruimingsdienst ergens op een afgelegen weiland gecontroleerd tot ontploffing wordt gebracht.
Maand: december 2015 (Pagina 1 van 3)
Het spel van baas en hond dat nooit verveelt. Simpele regels, eindeloze variaties. De één gooit de stok, de ander rent er achteraan. Gedachteloosheid en routine versus opperste concentratie, snelheid en de vreugde als het dier zijn poot op het voorwerp zet. Hebbes! En dan weer terugbrengen bij de baas.
Apporteren noemen ze dat.
Alleen als ik beweeg schiet de wijzer van de weegschaal in de badkamer even over de 93. Het valt nog niet eens mee, om tien kilo aan te komen. Het lijkt wel of het lijf zich verzet tegen de overmaat van twee dagen kerst, door in de nachtelijke uren in hoog tempo af te breken waarmee het overdag is volgestopt. Na drie maanden van nauwelijks sporten en gestaag dooreten, dreig ik in het zicht van de haven te stranden. Om in het nieuwe jaar tien kilo te kunnen afvallen, moet ik er nog twee aankomen. Ik vestig komende week al mijn hoop op de oliebollen en de appelflappen.
Het spel komt uit het blad Margriet en is bedoeld om na het kerstdiner met elkaar in gesprek te raken. Maar van die reden om van deelname af te zien, word ik me pas achteraf gewaar. Ook met antwoorden als ‘Naar de baarmoeder, want daar pas ik niet meer in’ kom ik niet weg na de vraag ‘Naar welke plek zou je nooit meer terug willen?’ Uit arren moede roep ik maar wat me als tweede te binnen schiet: het Universiteitsziekenhuis van Wales.
De logiesverstrekkende tak van de horeca speelt al geen heldenrol in het klassieke kerstverhaal. Maar de herbergier die in het kerstspel bij ons op de lagere school moest figureren, leek zijn opleiding te hebben gehad in het horrorpension in Anjum. Op het moment dat de uitgeputte Jozef met zijn hoogzwangere Maria bij hem op de deur klopten, was het zijn taak ze op zo’n hartvochtige manier te weigeren dat het de Immigratie- en Naturalisatiedienst op een nieuwe berisping van de Nationale Ombudsman was komen te staan.
Zelf behoor ik tot de groep die in de periferie van het lokaal uitstraalt dat hij ook maar wordt gestuurd. Maar er zijn ouders die deze klassikale bijeenkomst op de middelbare school van hun nazaten heel wat gedrevener zijn ingegaan. Met hetzelfde fanatisme waarmee op het sportveld de beslissingen van de scheids- en de grensrechter worden aangevochten, storten ze zich nu op de bevorderingsnormen van 5 naar 6 vwo en op de niet-benijdenswaardige adjunct-directeur die hen van het belang daarvan probeert te overtuigen.
Zelf blijf ik graag een beetje dicht bij huis, als ik de hoogtepunten van 2012 memoreer. Ik ben geen dag ziek geweest, heb geen begrafenissen hoeven bezoeken, ben cold turkey afgekickt van het dwangmatig fietsen en zat – misschien wel daarom – al vóór de kerstdagen tegen de magische grens van honderd kilo aan. Geen van die mijlpalen ben ik tegengekomen in de jaarlijstjes die Google maakt op basis van 1,2 biljoen zoekopdrachten in 146 talen.
Groep 7 blijkt het lied ‘Joy to the world! The Lord has come’ vijf noten hoger te hebben ingestudeerd dan groep 8. Als ze het onafhankelijk van elkaar hadden gezongen, was dat geen punt geweest. Maar bij deze gezamenlijke uitvoering komen hoog en laag met elkaar in botsing en ontstaat een geluidsbrij die tot op de achterste rij van de kerk de vullingen in de kiezen laat resoneren. Groep 8 haakt na twee zinnen af en de harde kern van groep 7 die de hoge noten wél haalt, zingt bibberig door tot het eind. ‘Let earth receive her King!’
In de vijf minuten voor het avondeten kan er nog heel wat gebeuren. Uitgebreid naar het toilet gaan met de Donald Duck, bijvoorbeeld. Of het laatste level van een computerspel uitspelen. Maar nee, mijn zoon veert op, hij heeft wat anders in gedachten. Hij stuift naar boven en na tien minuten moet ik bellen, waar hij blijft. De warme prak staat op tafel. ,,Ik heb even on line mijn eindtoets voor het typediploma gedaan”, zegt hij. Ik verslik me en houd de hele maaltijd last van een vervelende hik.