typenIn de vijf minuten voor het avondeten kan er nog heel wat gebeuren. Uitgebreid naar het toilet gaan met de Donald Duck, bijvoorbeeld. Of het laatste level van een computerspel uitspelen. Maar nee, mijn zoon veert op, hij heeft wat anders in gedachten. Hij stuift naar boven en na tien minuten moet ik bellen, waar hij blijft. De warme prak staat op tafel. ,,Ik heb even on line mijn eindtoets voor het typediploma gedaan”, zegt hij. Ik verslik me en houd de hele maaltijd last van een vervelende hik.

Ik moet zeggen dat ik scherpere weken heb gekend, als hoofd opleidingen, sectie typecursussen, in ons gezin. In slaap gesust door het vaste ritme van de dagelijkse lessen, laat ik me uiteindelijk toch nog verrassen door Lespakket 20, de eindtoets. Mijn pupil is buiten mijn medeweten al een paar dagen bezig met zijn examenwerkstukken, die bestaan uit een brief (aan het museum voor oude kinderspelen), een e-mailbericht (aan de Efteling, over de achtbaan De gevaarlijke gigant), een overzichtstabel (over de herkomst van de walnoot, de hazelnoot, de kastanje en de amandel) en twee rekeningen (van supermarkt De Krent).

Het einde van de cursus blind typen is nakend. ,,Alleen nog mijn nauwkeurigheids- en snelheidsproef”, zegt mijn zoon op woensdagmiddag. ,,Dan krijg ik mijn vrijheid weer terug.” Elke dag een half uurtje typen, dat hakt er in. Ik krijg de al gemaakte examenwerkstukken onder mijn neus geschoven, die hij heeft uitgeprint, maar – geheel volgens de instructies die hij zowaar had opgevolgd – nog niet naar Instituut Pica had geüpload.

Als hoofd opleidingen kan ik er geen fouten in ontdekken, maar krijg ik wel te maken met kritiek van de zijlijn. Mijn dochter – die nog op de ouderwetse, klassikale manier type-examen heeft gedaan – heeft grote bedenkingen bij de manier van examineren van de jongste generatie typecursisten in het algemeen, en in die van haar broertje in het bijzonder. ,,Wat is hier nou aan? Je kunt alles gewoon laten controleren, het desnoods nog een keer over doen, en dan nog een keer, voordat je het verstuurt.” In haar tijd – vier jaar is op die leeftijd een mensenleven – ging het er wel anders aan toe.

Mijn pupil laat zich er niet door van de wijs brengen. Hij grist zijn examenstukken van tafel en rent naar boven, om de vijf minuten voor het eten op nuttiger wijze door te brengen dan met discussiëren met zijn zus. Wekenlang hebben we hem doordrongen van het belang van de eindtoets, van een goede en zorgvuldige voorbereiding, uiterste concentratie (dus: geen tv aan, en ook geen computerspel in de pauzestand onder alt tab) en van de noodzaak om het hoofd opleidingen, sectie typecursussen, in ons gezin te betrekken bij de finale handelingen.

Maar het zaad van de goede raad valt andermaal op de rotsen. Op het moment dat deze functionaris beneden in de spinazie staat te roeren, tikt zijn pupil in – wat achteraf nog geen vijf, maar slechts drie minuten bleken te zijn – zich bij Pica door zijn on line nauwkeurigheids- en snelheidsproef. En verstuurt hij al zijn andere opgaven. Dan heeft hij het maar gehad.

Het ging nog wel lekker ook, meldt hij monter aan tafel, waar het hoofd opleidingen en zijn eega hem met gepaste verbijstering aankijken. ,,184 aanslagen, geen fouten”, had de computer hem doorgegeven. De eerste die haar spraakvermogen weer terugheeft, is zijn zus. ,,Ja hoor. Net als voor je rekenen, zeker. Dan kom je ook steeds met een negen thuis, maar heb je gewoon een 6- op je rapport.” Maar als twee weken later het Diploma Computertypen in de bus valt, staat het zwart op wit. De beoogde typesnelheid van 120 aanslagen per minuut heeft hij inderdaad verpletterd met 184 aanslagen, met een foutenpercentage van 0,0 procent.

Voor zijn zus is dit het moment om te melden dat zij 230 aanslagen had. Over het foutenpercentage zwijgt ze discreet. En, o ja, ze heeft ook nog wel een tippie om haar broertje zijn typevaardigheid te laten bijhouden. ,,Laat hem elke dag maar een bladzijde uit het woordenboek overtypen. Meteen als straf.”

Als straf? Waarvoor dan?

Ze draait met haar ogen. Alsof er niet elke dag een aanleiding is.

 

Uit de krant van 3 april 2007.