Alleen als ik beweeg schiet de wijzer van de weegschaal in de badkamer even over de 93. Het valt nog niet eens mee, om tien kilo aan te komen. Het lijkt wel of het lijf zich verzet tegen de overmaat van twee dagen kerst, door in de nachtelijke uren in hoog tempo af te breken waarmee het overdag is volgestopt. Na drie maanden van nauwelijks sporten en gestaag dooreten, dreig ik in het zicht van de haven te stranden. Om in het nieuwe jaar tien kilo te kunnen afvallen, moet ik er nog twee aankomen. Ik vestig komende week al mijn hoop op de oliebollen en de appelflappen.
Pagina 8 of 25
Het spel komt uit het blad Margriet en is bedoeld om na het kerstdiner met elkaar in gesprek te raken. Maar van die reden om van deelname af te zien, word ik me pas achteraf gewaar. Ook met antwoorden als ‘Naar de baarmoeder, want daar pas ik niet meer in’ kom ik niet weg na de vraag ‘Naar welke plek zou je nooit meer terug willen?’ Uit arren moede roep ik maar wat me als tweede te binnen schiet: het Universiteitsziekenhuis van Wales.
De logiesverstrekkende tak van de horeca speelt al geen heldenrol in het klassieke kerstverhaal. Maar de herbergier die in het kerstspel bij ons op de lagere school moest figureren, leek zijn opleiding te hebben gehad in het horrorpension in Anjum. Op het moment dat de uitgeputte Jozef met zijn hoogzwangere Maria bij hem op de deur klopten, was het zijn taak ze op zo’n hartvochtige manier te weigeren dat het de Immigratie- en Naturalisatiedienst op een nieuwe berisping van de Nationale Ombudsman was komen te staan.
Zelf behoor ik tot de groep die in de periferie van het lokaal uitstraalt dat hij ook maar wordt gestuurd. Maar er zijn ouders die deze klassikale bijeenkomst op de middelbare school van hun nazaten heel wat gedrevener zijn ingegaan. Met hetzelfde fanatisme waarmee op het sportveld de beslissingen van de scheids- en de grensrechter worden aangevochten, storten ze zich nu op de bevorderingsnormen van 5 naar 6 vwo en op de niet-benijdenswaardige adjunct-directeur die hen van het belang daarvan probeert te overtuigen.
Zelf blijf ik graag een beetje dicht bij huis, als ik de hoogtepunten van 2012 memoreer. Ik ben geen dag ziek geweest, heb geen begrafenissen hoeven bezoeken, ben cold turkey afgekickt van het dwangmatig fietsen en zat – misschien wel daarom – al vóór de kerstdagen tegen de magische grens van honderd kilo aan. Geen van die mijlpalen ben ik tegengekomen in de jaarlijstjes die Google maakt op basis van 1,2 biljoen zoekopdrachten in 146 talen.
Groep 7 blijkt het lied ‘Joy to the world! The Lord has come’ vijf noten hoger te hebben ingestudeerd dan groep 8. Als ze het onafhankelijk van elkaar hadden gezongen, was dat geen punt geweest. Maar bij deze gezamenlijke uitvoering komen hoog en laag met elkaar in botsing en ontstaat een geluidsbrij die tot op de achterste rij van de kerk de vullingen in de kiezen laat resoneren. Groep 8 haakt na twee zinnen af en de harde kern van groep 7 die de hoge noten wél haalt, zingt bibberig door tot het eind. ‘Let earth receive her King!’
In de vijf minuten voor het avondeten kan er nog heel wat gebeuren. Uitgebreid naar het toilet gaan met de Donald Duck, bijvoorbeeld. Of het laatste level van een computerspel uitspelen. Maar nee, mijn zoon veert op, hij heeft wat anders in gedachten. Hij stuift naar boven en na tien minuten moet ik bellen, waar hij blijft. De warme prak staat op tafel. ,,Ik heb even on line mijn eindtoets voor het typediploma gedaan”, zegt hij. Ik verslik me en houd de hele maaltijd last van een vervelende hik.
Het woord hysterisch wil ik niet in de mond nemen. Dat doet mijn vrouw wel, als ze het verhaal in de dagen daarna vertelt aan iedereen die ook maar een spoor van interesse toont. Licht geagiteerd, zou ik zelf mijn gemoedstoestand willen omschrijven, als ik me bij het veertiende tuincentrum in een vieze motregen en in het schemerduister een weg baan door een woud van aangevreten, slaphangende, zwaarkalende en scheefgegroeide kerstbomen, op zoek naar dat ene volmaakte exemplaar dat in onze huiskamer moet worden opgetuigd. Het kan zijn dat ik – als uitgerekend op dat moment mijn eega belt met de vraag of het nog een beetje lukt – mijn stem enigszins verhef met de uitroep: “Volgend jaar nemen we een kunstboom!” Waarna ik de mededeling van mijn wederhelft dat ik dan niet meer thuis hoef te komen, voor onverschillige kennisgeving aanneem.
De keer dat ze er getuige van moest zijn hoe haar moeder de weg wees aan een Engelse automobilist en voor rotonde het woord ‘rowtunde’ gebruikte, was ze uit schaamte het liefst direct door het asfalt verzwolgen. Maar nu staat onze dochter veilig vijftig meter verderop bij haar vriendinnen als wij in ons steenkolenengels aan een Amerikaanse wetenschapper uitleggen waarom wij op de ‘Poetry Evening’ van de Internationale School zijn komen opdraven. In welk ver buitenland hebben wij verbleven?, wil hij weten. In geen enkel. We wonen ons hele leven al acht kilometer verderop, gaan er wel eens met de caravan op uit, hebben vrienden in Spanje, maar dat was het wel zo’n beetje. Het was onze dochter zelf die zo nodig naar het tweetalig onderwijs moest.