De logiesverstrekkende tak van de horeca speelt al geen heldenrol in het klassieke kerstverhaal. Maar de herbergier die in het kerstspel bij ons op de lagere school moest figureren, leek zijn opleiding te hebben gehad in het horrorpension in Anjum. Op het moment dat de uitgeputte Jozef met zijn hoogzwangere Maria bij hem op de deur klopten, was het zijn taak ze op zo’n hartvochtige manier te weigeren dat het de Immigratie- en Naturalisatiedienst op een nieuwe berisping van de Nationale Ombudsman was komen te staan.
Categorie: Column (Pagina 8 van 25)
Zelf behoor ik tot de groep die in de periferie van het lokaal uitstraalt dat hij ook maar wordt gestuurd. Maar er zijn ouders die deze klassikale bijeenkomst op de middelbare school van hun nazaten heel wat gedrevener zijn ingegaan. Met hetzelfde fanatisme waarmee op het sportveld de beslissingen van de scheids- en de grensrechter worden aangevochten, storten ze zich nu op de bevorderingsnormen van 5 naar 6 vwo en op de niet-benijdenswaardige adjunct-directeur die hen van het belang daarvan probeert te overtuigen.
Zelf blijf ik graag een beetje dicht bij huis, als ik de hoogtepunten van 2012 memoreer. Ik ben geen dag ziek geweest, heb geen begrafenissen hoeven bezoeken, ben cold turkey afgekickt van het dwangmatig fietsen en zat – misschien wel daarom – al vóór de kerstdagen tegen de magische grens van honderd kilo aan. Geen van die mijlpalen ben ik tegengekomen in de jaarlijstjes die Google maakt op basis van 1,2 biljoen zoekopdrachten in 146 talen.
Groep 7 blijkt het lied ‘Joy to the world! The Lord has come’ vijf noten hoger te hebben ingestudeerd dan groep 8. Als ze het onafhankelijk van elkaar hadden gezongen, was dat geen punt geweest. Maar bij deze gezamenlijke uitvoering komen hoog en laag met elkaar in botsing en ontstaat een geluidsbrij die tot op de achterste rij van de kerk de vullingen in de kiezen laat resoneren. Groep 8 haakt na twee zinnen af en de harde kern van groep 7 die de hoge noten wél haalt, zingt bibberig door tot het eind. ‘Let earth receive her King!’
In de vijf minuten voor het avondeten kan er nog heel wat gebeuren. Uitgebreid naar het toilet gaan met de Donald Duck, bijvoorbeeld. Of het laatste level van een computerspel uitspelen. Maar nee, mijn zoon veert op, hij heeft wat anders in gedachten. Hij stuift naar boven en na tien minuten moet ik bellen, waar hij blijft. De warme prak staat op tafel. ,,Ik heb even on line mijn eindtoets voor het typediploma gedaan”, zegt hij. Ik verslik me en houd de hele maaltijd last van een vervelende hik.
Het woord hysterisch wil ik niet in de mond nemen. Dat doet mijn vrouw wel, als ze het verhaal in de dagen daarna vertelt aan iedereen die ook maar een spoor van interesse toont. Licht geagiteerd, zou ik zelf mijn gemoedstoestand willen omschrijven, als ik me bij het veertiende tuincentrum in een vieze motregen en in het schemerduister een weg baan door een woud van aangevreten, slaphangende, zwaarkalende en scheefgegroeide kerstbomen, op zoek naar dat ene volmaakte exemplaar dat in onze huiskamer moet worden opgetuigd. Het kan zijn dat ik – als uitgerekend op dat moment mijn eega belt met de vraag of het nog een beetje lukt – mijn stem enigszins verhef met de uitroep: “Volgend jaar nemen we een kunstboom!” Waarna ik de mededeling van mijn wederhelft dat ik dan niet meer thuis hoef te komen, voor onverschillige kennisgeving aanneem.
Te veel zelfgenoegzaamheid (Reinout Oerlemans) is niet goed, maar ook ik word soms overvallen door momenten van intense tevredenheid. ,,Het is nu kwart over acht en alle buitenlichten zijn uit”, meld ik mijn eega in de vroege ochtenduren, na een inspectierondje van de voordeur naar het schuurtje. Sinds eind september probeer ik alle schakelklokken in ons huis er van te doordringen dat de wintertijd is begonnen. Net voor het einde van 2008 is het me gelukt.
Bij de volgende verbouwing zet ik een draaideur op m’n verlanglijstje. Tot die tijd worden we aan de ontbijttafel vergast op een venijnige sneeuwvlaag, elke keer als onze zoon gestrest van zijn fiets bij het schuurtje naar onze woonkeuken rent voor alles wat hij deze morgen op weg naar school nog is vergeten. Zijn handschoenen. Het werkbezoek voor aardrijkskunde. Zijn buitengymschoenen (want je weet maar nooit, deze winter, wat die sportleraar in zijn hoofd haalt). En, o ja, hijgt hij, bij wat wij hopen dat zijn laatste oprisping is: ‘Hebben jullie nog iets voor de voedselbank?’