Hollandse Nieuwe met campingmacaroni. Een zinneprikkelende combinatie, maar het is zomaar de vraag of u er aan het eind van dit stukje nog trek in heeft.
Categorie: Columnarchief (Pagina 1 van 7)
Uren, dagen of, in ons geval, weken op de fiets stellen je in staat om met een zekere distantie naar jezelf te kijken. Daar is zo’n pelgrimstocht ook voor. Dat stemt niet altijd vrolijk. Wat zie ik? Een man van zekere leeftijd van wie de belangrijkste levensader van teflon is, vergezeld door een vriend met een liesbreuk die zo nodig 2500 kilometer door Nederland, België en Frankrijk moeten trappen. Ja, er gaan rare kostgangers naar Santiago de Compostella.
Zelf ben ik vermoedelijk te eendimensionaal om een extra laag aan onze pelgrimage op de fiets toe te voegen. Ik rijd niet om mezelf te bewijzen, het is geen boetedoening voor een losbandig leven, geen eerbetoon aan de medische stand en ik hoef geen donaties op te halen voor de Bond van Wielrenners met een Beperking. Ik ben met mijn rentenierende vriend een stukje aan het trappen. Van mijn huis naar zijn huis. Dat het zijne 2500 kilometer verderop staat, wist ik van te voren. Ik kom er geregeld. Met het vliegtuig, ja.
Als ik het tuinpad oploop zit de Rond het Huis-hulp al op zijn knieën achter de teakhouten terrasset. Hij heeft een emmertje met sop naast zich staan en zijn in twee rubberen handschoenen gestoken knuisten gaan met een borstel en een sponsje de groene algenlaag te lijf. ,,Gaat lekker”, hijgt hij, ,,bijna klaar.” Voorzichtig stap ik over de plassen heen naar de achterdeur, om in de keuken aan het eten te beginnen. Daar is de Rond het Huis-hulp niet voor.
Aan alle geneugten des levens hangt een gruwelijk prijskaartje. Ga maar na: obesitas (lekker veel eten), longkanker (roken), geslachtsziekten (veelwijverij), gameverslaving (computeren), eksterogen (naaldhakken) en domheid (hardlopen). Die laatste heb ik van Emile Ratelband, dus het wetenschappelijke gehalte kan niet worden betwist. En nu draagt het maken van selfies ook nog bij aan de verspreiding van hoofdluis.
Wie niet voor het goede doel rijdt, fietst om te onthaasten. Maar dat lijkt me in mijn geval overbodig. Ik ben van nature heel relaxed, al trekt mijn chronisch hoge bloeddruk zich niks van die wetenschap aan. Alleen nu, bij het bedrijf dat onze vakantiefietsen op de computer in elkaar knutselt, kijk ik iets te vaak op mijn horloge. Mijn rentenierende vriend is met de medewerker van de rijwielfabriek al een klein uur bezig om zijn ideale vervoermiddel samen te stellen. Pas daarna ben ik aan de beurt.
Vroeger, ja vroeger. Toen was het nog leuk om op een verjaardag naast een belastingambtenaar te zitten. Lekker de hele avond mopperen op veel te hoge aanslagen, ten onrechte geweigerde aftrekposten en niet verkregen vrijstellingen. Zag je zo’n miezerig mannetje – want alleen in de overheidsreclame werken er mooie meiden bij de Belastingdienst – geleidelijk heel klein worden, achter zijn glaasje advocaat met slagroom.
Als er een functieprofiel aanhing en ik er een salaris voor kreeg, was meerijdend clubfotograaf van de wielervereniging één van de gevaarlijkste beroepen ter wereld. Mijn lichaam vertoont de sporen van talloze valpartijen, vaak veroorzaakt doordat ik achterstevoren op het zadel de kopgroep in volle vlucht wilde vastleggen en werd gelanceerd door een uitstekende boomwortel of een gat in het wegdek. Daarom zie ik uit naar de komst van de drone.
De hel, dat zijn de kinderen van anderen. Deze verfijning van een uitspraak van filosoof en schrijver Jean-Paul Sartre ligt ten grondslag aan een nieuwe ontwikkeling in de reis- en recreatiebranche. Het gejank, gejengel en gedrein van geluierde of in de peuterpubertijd verkerende medepassagiers beu, kiezen steeds meer consumenten voor een vlucht in de kindvrije zone van een toestel van budgetmaatschappij Scoot naar een kindvrij hotel met een kindvrij restaurant, een kindvrij zwembad of een kindvrij privéstrand. Reisorganisaties kunnen de explosieve vraag amper bijbenen.
Op het formulier waarmee ik het kastje voor een 24-uursbloeddrukmeting moet ophalen bij het paramedisch centrum, heeft de huisarts een kruisje gezet in het blokje ‘witte jassen’. Het vermoeden bestaat dat mijn hypertensie vooral is toe te schrijven aan de angst voor verpleegkundigen, artsen en andere lieden die binnen het spectrum van de gezondheidszorg opereren. ,,Dat is een dokterseufemisme voor ‘loser’!”, zet mijn dochter (derdejaars student geneeskunde) me via Twitter op mijn plek.