Beschimmeld stuk brood in plastic zak.Na een lange, warme zomervakantie wil er nog weleens eentje uit een schoolrugzak opduiken: een goed gevulde broodtrommel met overgeschoten pistoletjes. Eentje met brie en de ander met grillworst, maar allebei overwoekerd met de grijsblauwe schuimlaag van het bederf. Aan de zijkant borrelt iets bruins onder de wikkel van een gesmolten KinderBueno. Je probeert jezelf voor te bereiden op de stank als je voorzichtig het tupperwaredekseltje opent, maar wanneer de lucht zich met een vochtig gesis naar buiten blaast, sla je toch nog kokhalzend tegen de grond.

Sommige ervaringen blijven je levenslang bij, zeker als de herinnering eraan vrijwel dagelijks wordt ververst. Van alle huisregels die het kroost aan de laars lapt, staat het gebod om de broodtrommels bij thuiskomst meteen in de vaatwasser te zetten hoog in de top tien. Bijna elke ochtend sluipt een van de twee achter mijn rug naar de groenbak om restanten hagelslag, broodkruimels of aangevreten korsten weg te gooien, alvorens zich – als een dakloze bij de soepbus – aan het aanrecht te melden voor een verse lunch.

En dan heb ik het hier nog over de residuen van wat ik als een gangbaar twaalfuurtje beschouw. Zo gauw mijn scherpe inkoopbeleid het toelaat – acht voorverpakte producten zijn volgens mijn Appie vaak goedkoper dan vier – laat onze dochter – een carnivoor van het zuiverste water – om half acht in de ochtend haar afbakpistoletjes beleggen met overgeschoten slavinken, rundertartaartjes of gemarineerde speklappen. Soms na ampele opwarming in de juspan, maar bij grote haast ook zo uit de koelkast, met de geel gestolde resten Croma er nog aan. ‘Dat is, lang voor de pauze begint, al gesmolten’, zo weerlegde ze ooit mijn kritiek op deze handelwijze.

Elke keer weer prijs ik me gelukkig dat ik op ruime afstand ben, zodra de deksel van deze brooddoos van Pandora open gaat. Er zijn middelbare onderwijsinstellingen – denk maar aan ontploffingen in het scheikundelokaal – voor minder ontruimd. Op die dagen van grote haast om niet te laat te komen, gaat er naast die nauwelijks afgekoelde afbakpistoletjes met half bevroren vleesresten, ook een plak snijkoek en de al eerder gememoreerde KinderBueno – een klassieker in het schoollunchpakket – mee, wat vooral in de zomermaanden tot interessante chemische verbindingen leidt.

Bijna net zo erg als de uitwassen met het vaste voedsel zijn de calamiteitensituaties die ontstaan door het meenemen van pakjes drinken in die vakjes van een Eastpak-rugzak die eigenlijk zijn bestemd voor een passer of geodriehoek. Onze zoon – die letterlijk op een ‘School met den Bijbel’ zit – torst op dagen dat hij godsdienst heeft een vuistdik exemplaar van de Heilige Schrift met zich mee, dat hij alleen nog in zijn tas krijgt door het tussen de andere boeken vacuüm te duwen. Soms zijn we er live getuige van, maar meestal merken we het pas een paar dagen later dat daarbij een pakje halfvolle chocomel is geïmplodeerd en hij in de keuken een bruin aangekoekte laag van zijn gehuurde lesboeken probeert af te spoelen.

De grootste puinhoop ontstaat meestal op dagen dat ik – na bestudering van adviezen van het Voedingscentrum – enige variatie in de schoollunch probeer aan te brengen en de chocomel vervang door verse jus d’orange, de KinderBueno door suikervrije ontbijtkoek en de afbakpistoletjes door mueslibollen van mijn prijsstuntende grootgrutter. Als huisdieren die trots een halfvergane prooi voor je voeten deponeren, zo halen ze na weken nog overblijfselen van dit vitaminerijk voedsel tussen wiskundeschriften en rekenlinialen vandaan.

De dagen worden langer, de temperaturen gaan weer omhoog. In Limburg werd gisteren alweer de twintig graden aangetikt. Onderin de Eastpaks van honderdduizenden scholieren beginnen de goed geconserveerde overblijfselen van zes lange wintermaanden te gisten en te geuren. Aarzel niet om de autoriteiten in te lichten.

Elke rugzak is een tikkende tijdbom.

 

Uit de krant van 25 maart 2010.