OrthoDe scheefgroei van een gebit leidt tot sombere bespiegelingen. Hij heeft er langer voor op de wachtlijst gestaan dan voor een nieuwe lever gebruikelijk is, maar de ten langen leste tot stand gekomen afspraak met de orthodontist ligt onze zoon (13) steeds zwaarder op de maag. Op zijn zwartste momenten mag hij het lot dat hem onafwendbaar boven het puberende hoofd hangt, samenvatten met: ‘Ik heb al een bril, straks krijg ik ook nog een beugel.’

Je ziet ze nooit bij ‘Opsporing Verzocht’, maar er zijn mensen die orthodontisten wel degelijk tot het boevengilde rekenen. De Consumentenbond beschuldigt ze van de vorming van een beugelkartel, zorgverzekeraars lopen te hoop tegen hun exorbitante prijsstijgingen en Tweede Kamerleden maken zich boos over hun inkomens die de Balkenendenorm ver overschrijden. Hoogleraar orthodontie Reinder Kuitert mocht in het televisieprogramma ‘Netwerk’ beweren dat orthodontisten vaak alleen op cosmetische – en niet op medische – gronden een beugel adviseren, zonder er daarbij rekening mee te houden dat een beugel de situatie ook kan verslechteren. De Nederlandse Zorgautoriteit heeft een onderzoek beloofd.

Wat ik zelf weet van orthodontisten is dat er – wellicht om bovenstaande redenen – veel te weinig van zijn. In ons dorp (60.000 inwoners) is er welgeteld eentje, waardoor de wachtlijst voor een bezoekje kan oplopen tot Noord-Koreaanse proporties. De meeste tandartsen melden adolescenten derhalve preventief aan: mocht er in de tussentijd echt iets aan de stand van het gebit dienen te gebeuren, dan kun je in elk geval binnen een redelijke termijn terecht. Onze dochter heeft op die manier drie jaar op de wachtlijst voor de orthodontist gestaan, totdat onze tandarts constateerde dat al haar tanden en kiezen keurig op hun plek waren gezakt. Probleem opgelost.

Net als adhd en autisme kwam ook de beugel in mijn schooltijd slechts sporadisch voor. Als bij iemand het gebit wat rommelig in de mond stond hoorde dat bij zijn gelaatskenmerken, net als een grote neus, rood haar of flaporen. Aan een bochel of een hazenlip moest je wat laten doen, daar waren wij het wel over eens. Maar aan je gebit? Het was al erg genoeg dat om het halfjaar de bus van de schooltandarts voor de deur van onze onderwijsinstelling stopte.

Een aselecte steekproef onder stagiaires op onze redactie tussen de 16 en 20 jaar oud leert inmiddels dat zo’n zestig tot zeventig procent van een middelbare schoolklas is voorzien van ijzerwerk op, onder of in de kaken. Want beugels worden ook steeds exotischer. De dochter van een collega heeft een zogenaamde blokbeugel: een apparaat dat veel weg heeft van het geraamte van een corsopraalwagen en ervoor moet zorgen dat haar onderkaak naar voren komt, mits ze het ding dertien uur per dag in houdt. De stand van haar mond is inmiddels zodanig dat ze haar eten als een kameel naar binnenwerkt en met haar ouders communiceert via een doventolk.

Het zijn dit soort vooruitzichten die het wereldbeeld van onze zoon vertroebelen. Hij is minder gelukkig dan zijn zus. Na drie jaar vindt onze tandarts nog steeds dat een bezoekje aan de ‘ortho’ raadzaam is. Op de ochtend van de bewuste dag neemt hij afscheid van me als iemand die zojuist de pil van Drion in zijn lunchtrommeltje heeft gestopt.

Een uur later belt zijn moeder me op. De afwijkingen aan zijn gebit waren zo gering – en dan ook nog eens maar aan één kant – dat het zelfs deze zakkenvuller, deze graaier, deze boef (om maar eens wat officiële instanties te citeren) te ver ging om een reeks vervolgafspraken te maken.

Best jammer, verzucht mijn eega, want het was een lekker ventje, iets wat later in de week door een vriendin – wier dochter wel door deze ortho is beslagen – volmondig wordt beaamd.

Kan de Nederlandse Zorgautoriteit ook dat aspect in het onderzoek meewegen?

 

Uit de krant van 1 april 2010