BOVAG-ERKENDE-RIJSCHOOL-UTRECHTDe vraag was beslist ter zake doende, op de ochtend van de dag waarop haar eerste rijles op het programma stond. Maar toch wordt mijn eega er volkomen door verrast. ,,Op welke plek zit eigenlijk de koppeling?”, wil onze dochter bij het ontbijt weten. ,,Links of rechts?”

Zoals zo vaak bij het onder woorden brengen van automatismen, valt mijn echtgenote – bijna dertig jaar in het bezit van rijbewijs B, verzekeringstechnisch al tijden lang bivakkerend op de hoogste trede van de bonus-malusregeling – stil, om ons vervolgens hardop kond te doen van haar verwarring. ,,Even kijken, het gaspedaal zit rechts, en daarnaast zit, de koppeling? Of de rem?” Nadat ze haar eigen hoongelach heeft laten verstommen, lijkt dit mijn oudste nazaat het geëigende moment om mij het verlossende woord te laten spreken.

Nee, dit wordt geen stukje over vrouwen die niet kunnen autorijden. Althans, met die intentie ben ik er niet aan begonnen. Maar je weet nooit hoe het loopt, als je eenmaal begint te tikken. Zo gaan mijn gedachten op dit moment terug naar de tijd dat onze tweede auto een roestrode Fiat Panda was, die vooral bij de koude start blijk gaf van een wispelturig karakter. Het kon gebeuren dat ik drie keer per week hyperventilerend en bloedspuwend achter het ding de straat op en neer draafde, terwijl mijn vrouw achter het stuur vergeefse pogingen deed om de motor aan de praat te krijgen. ,,De koppeling loslaten!”, hijgde ik dan met hese rochels, om vervolgens met mijn voortanden tegen de achterruit te slaan als ze keihard op de rem trapte.

Dat heb je óók met automatismen. Je moet ze niet specifiek willen benoemen.

Bovendien had ik haar impulsieve pedaalgedrag aan mezelf te wijten omdat ik één van de eerste keren dat ik ‘Koppeling loslaten!’ riep, in woede ontstak toen ze de tijd nam om haar hoofd uit het raampje te steken voor de even informatieve als open vraag: ‘De koppeling???’

Jarenlang heeft onze vorig week achttien jaar geworden dochter zich op het grote moment voorbereid door het bekijken van alle op internet beschikbare afleveringen van ‘Top Gear’, waardoor bij haar het verwrongen beeld heeft postgevat dat auto’s haakse bochten moeten kunnen maken, zich bij voorkeur voortbewegen met een kruissnelheid van tegen de 225 kilometer per uur en voorzien zijn van een prijskaartje met daarop het bedrag van een modaal rijtjeshuis. Onze ruimhartige geste dat het gezinswagenpark – een Kia Sorento en een Chevrolet Matiz – na het behalen van het rijbewijs tot haar beschikking staat, werd aanvaard met de minzame blik van iemand die nog niet dood in die koekblikken wil worden gevonden.

Als het belangrijkste wapenfeit van haar eerste rijles noemt ze het behalen van de afschrikwekkende snelheid van 90 kilometer per uur, maar bij enig navragen blijkt dat ze daarbij alleen het stuurwiel en het gaspedaal hanteerde. Het koppelen en schakelen gebeurde door haar instructeur.

Ging dat goed?

Nou, af en toe gierde de motor wel behoorlijk, als zij gas gaf op het moment dat de instructeur alvast de koppeling intrapte.

De vrouwelijke instructeur.

Daar bedoel ik verder niks mee, natuurlijk. Maar het stukje is zo wel mooi rond.

 

Uit de krant van 18 maart 2010.