2013posterNa een hacheemaaltijd van het toilet worden gebeld voor een collecte van de Maag Lever Darm Stichting. Tijdens een hoestbui worden gestoord door het Longfonds. Of bij het braden van een plofkippetje door de Dierenbescherming. Kijk, dat heeft nog wel wat. Maar nu word ik uit mijn dagelijkse Man Bijt Hond-dutje gewekt door een meisje dat een groteske bus voor haar buik houdt en mij onbekommerd vraagt: ,,Heeft u nog wat over voor de nieuwe uniformen van de majorettes?”

In een tijdsgewricht dat Henk Krol de discussie over de armoedeval vernauwt tot de 50-plussers, hoor je niemand over de financiële positie van de dansmariekes, zoals ze in carnavalstijd ook wel worden genoemd. Deze groeperingen bevinden zich in de absolute onderlaag van het culturele leven in een gemeenschap en moeten maar zien hoe ze de maillots en panty’s laddervrij houden. Logisch dus, dat ze zich invechten in het collecterooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving.

Deze week – van 3 tot en met 9 februari (op zondag wordt in Nederland niet gecollecteerd) – is voor de Hersenstichting Nederland. Dat is de eerste fondsenwerver die voor 2013 in het rooster is opgenomen. De majorettevereniging in ons dorp heeft -met vergunning, mag ik hopen – gebruik gemaakt van de zogenoemde ‘vrije periode’ van 6 januari tot en met 2 februari. De rest van het jaar zit behoorlijk volgeboekt. De drukste collecteperiode is september/half oktober, met achtereenvolgens KWF Kankerbestrijding, het Prinses Beatrix Spierfonds, Nierstichting Nederland, Fonds Verstandelijk Gehandicapten, de Dierenbescherming en de Brandwondenstichting.

Bij het duiden van zoiets complex als het opduiken van de majorettevereniging in ons plaatselijke collecterooster, mag ik graag teruggrijpen op Wikipedia. Dat is in staat om dingen die je allang weet, op een heldere manier te herformuleren: ‘Een majorette is een persoon die geüniformeerd meeloopt in een majorettekorps, en die marcheert en danspassen maakt op de maat van de muziek van een begeleidend muziekkorps of een drumband, terwijl met een baton wordt gejongleerd. Het uniform dat wordt gedragen bestaat veelal uit een jurkje of de combinatie van een bovenpakje en minirokje of petticoat, een panty, laarsjes en een hoofddeksel’.

Ik ben gevormd in een omgeving waar men geen hoge pet op had van majorettes. Mijn baas bij het eerste plaatselijke nieuwsblad dat mij in vaste dienst nam, kon in grote toorn ontsteken als deze submuzikale cultuuruiting ter sprake kwam. ,,Ik heb nog liever dat mijn dochters – hij had er drie (DvdP) – voor hoer gaan zitten, dan dat ze bij de majorettes gaan!”, brieste hij dan.

Mijn twee jongste zussen zaten bij de majorettes. Uit mijn pubertijd herinner ik me het jaarlijkse bloemencorso dat langs ons huis trok, waar ik samen met een nooit tot volwassenheid gekomen buurman met waterpistooltjes naar mijn aan lager wal geraakte gezinsleden spoot.

Het zijn allemaal gedachten die door mij heen gaan als ik nog een beetje slaapdronken naar de collectebus staar.

Als ik handel naar mijn principes, zou ik – net als laatst met de representante van de Vereniging tot Bescherming van het Ongeboren Kind – beleefd moeten weigeren.

Maar dan zie ik ook – en elk majorettekorps heeft er wel eentje – het aan obesitas lijdende meisje voor me, dat zwoegend in een iets te krap jurkje en met lubberende panty’s om de veel te dikke bovenbenen het tempo en de gracieuze bewegingen van haar leeftijdgenootjes probeert bij te houden.

Zelfs mijn waterpistool weigerde dienst als zij in al haar aandoenlijkheid met blozende wangen aan mij voorbij trok.

Of ik nog wat over heb voor het nieuwe uniform van de majorettes?

Nou en of.