9789025107758Tot alle onaangename zaken des levens die ik voor mezelf heb voorzien van het stempel ‘Voor meissies’ (Facebook, musicals en strijken) rekende ik tot voor kort ook voorlezen. Als vader ben ik daarmee gestopt toen mijn jongste nazaat voor de 47e keer ‘Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft’ wilde horen en ik de zinnen – die ook hij inmiddels volledig uit het hoofd kende – niet mocht voorzien van dichterlijke vrijheden mijnerzijds.

Pas bij het begin van deze Nationale Voorleesdagen (nog tot 31 januari) dringt het tot me door dat ik daarmee in educatief opzicht schromelijk tekort ben geschoten. Een vaderlijk leesvoorbeeld heeft veel effect op de taalontwikkeling van het kind.

Met een eega als bibliothecaris was het voor mij niet moeilijk om voorlezen af te doen als ‘voor meissies’. Mijn wederhelft deed het op woensdagmiddag beroepshalve en behoedde daarmee een aanzienlijk deel van de dorpsjeugd in onze woonplaats van een leven aan de zelfkant van de maatschappij. Zij was ook niet te beroerd om haar werk mee naar huis te nemen. De fase van Dikkie Dik en Jip en Janneke sloeg ze bij onze dochter over: zo’n beetje rond haar tweede levensjaar kreeg die elke avond ‘De zwerftochten van Aeneas’ van Publius Vergilius Maro (naverteld door Paul Biegel) opgediend. Twintig jaar later studeerde ze cum laude af in Klassieke Talen.

Nu ik voor deze column zelf even door de stukgelezen ‘Aeneas’ blader, begrijp ik wel waarom onze dochter elke avond met rode konen op moeders schoot zat. Het staat vol met op staken gespieste afgehakte hoofden (met illustraties van Fiel van der Veen) aan stukken gereten lijven, geperforeerde darmen en andere ‘bloedhitsigheid’. Ik kende dit woord nog niet, maar het staat gewoon op pagina 137, waarmee de ‘Aeneas’ nu ook heeft bijgedragen aan mijn taalontwikkeling.

Het verklaart ook waarom onze dochter naast Klassieke Talen ook Geneeskunde is gaan studeren en een voorliefde heeft voor obscure horrorfilms.

Toen hij zelf ook ‘Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft’ meer dan zat was, zag ik onze zoon avond aan avond op moeders schoot zitten met een anderhalve meter breed aanwijsboek over de ondergang van de Titanic. Hij studeert inmiddels politicologie bij professor dr. Ruud Koole (binnenkort ex-Eerste Kamer).

,,Waarom heb je hém nooit voorgelezen uit ‘De Zwerftochten van Aeneas’?”, vroeg ik gisteren, licht verwijtend, aan mijn vrouw.

,,Daar was hij het type niet voor”, sprak ze beslist.

Zolang vrouwen dat blijven bepalen wordt het nooit wat, met ons mannen.