SpeedIn handboeken voor psychologische hulp aan wielrenners met een beperking zal het over enige jaren bekend staan als het Jan Boekhout-syndroom. Boekhout is een bikkel die jarenlang de Trimclub Aardenburg (Zeeland) op sleeptouw nam tijdens de wekelijkse clubritten. Hij wordt een dagje ouder, tobt wat met zijn gezondheid en merkt dat het steeds moeilijker wordt om zijn maten bij te houden. Kortom, iedereen die wel eens op een racefiets heeft gezeten, weet dat hier sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.

Maar dan verandert dit verhaal in het blad Fietssport van de NTFU in een aflevering van ‘Sjakie en de Wondersloffen’ (een matige voetballer die dankzij de afgedragen schoenen van het idool ‘Voltreffer Vick’ uitgroeit tot de nieuwe Messi). Op een morgen meldt Jan Boekhout zich bij de club met een nieuwe racefiets, die hem op lastige momenten onvermoede krachten bezorgt. Bij de eerste de beste helling stuift Jan naar voren en neemt zijn vertrouwde plek aan de kop van het peloton in. Jan Boekhout is de nieuwe Fabian Cancellara.

Ik zal u de technische details besparen, maar de onzichtbare Vivax assist fietsaandrijving voorziet in een motortje in de zadelbuis, een batterij in het zadeltasje en op het stuur een knopje om het motortje in werking te stellen. Voor een luttele 2550 euro heeft Jan Boekhout zijn eigenwaarde terug.

Zelf heb ik vooral tijdens woon-werkverkeer last van het Jan Boekhout-syndroom. Werd ik tot voor kort alleen ingehaald door bejaarden met trapondersteuning, tegenwoordig passeren mij – dankzij de groeiende populariteit van de e-bike – ook whatsappende pubers en huisvrouwen met twee obesitassen aan het stuur.

Het kenniscentrum op fietsgebied, het Fietsberaad, benadert de problematiek van het fietsen op batterijen louter vanuit verkeerstechnische en veiligheidsoptiek. Afgelopen week adviseerde het de minister om opgefokte e-bikes (‘speed pedelecs’), racefietsen en ligfietsen lekker op de weg te laten rijden. Zolang de 35.000 kilometer fietspad in ons land niet kan worden voorzien van een strook voor langzaam verkeer, lijkt me dat een prima oplossing.

Meer moeite heb ik met het advies om voor fietspaden een maximumsnelheid van 25 kilometer in te stellen. Daarmee houdt het kenniscentrum geen rekening met de oudere en mankerende fietser die zich, anders dan de naamgever van het Jan Boekhout-syndroom, niet overgeeft aan de weg van de minste weerstand. Ook bij harde wind tegen willen wij op onze degelijke, door louter spierkracht aangedreven herenfietsen niet worden gepasseerd door het e-volk.

Dan is een maximumsnelheid van 20 kilometer per uur hard zat.