14februari-valentijnsdag,,Moet je horen wat mij nou weer overkomt. Je weet hoe die kerel van mij is, hè. Normaal kan hij de verjaardagen van zijn eigen kinderen niet eens onthouden. Echt waar, hoor. Bij de basketbalclub wordt elk jaar op 3 februari mijn dochter gefeliciteerd. Toen hij haar als lid opgaf, heeft hij per ongeluk mijn geboortedatum ingevuld. Wel het goede jaartal, gelukkig, anders zou het kind al vanaf haar zesde bij de veteranen hebben gespeeld. Een warhoofd, is het. Hij let nergens op, kijkt nergens naar. Als we op verjaardagsvisite gaan, moet ik hem bij de deur nog influisteren wie hij een hand moet geven. Hij gaat helemaal op in zijn eigen wereldje van cd’tjes, racefietsen, computers en andere speeltjes met stekkers en batterijen.

Nou, van de week lag dus hier, op het puntje van deze tafel, een brief van mijn meidenclubje. We komen al bij elkaar sinds de zwangerschapsgym van onze jongste, bijna veertien jaar geleden. Er is nog nooit iemand afgehaakt. Eén of twee keer per kwartaal spreken we af, gewoon om een beetje bij te kletsen, wat te drinken, heel gezellig allemaal. Eentje van ons, Willy, werd 40. Haar man zou een verrassingsfeestje geven en ons werd op het hart gedrukt om vooral onze mond daarover te houden. Het was geheim. Ze mocht niks weten. Stond allemaal in die brief. Haar man had ontzettend zijn best gedaan. Zaaltje geregeld. Programmaatje gemaakt, diskjockey gehuurd, heel romantisch. Het was vrijdagmiddag, dus ik had de brief op tafel laten liggen. Ik moest nog heen en weer naar de basketbaltraining, daarna werken, kortom, ik had de post nog niet opgeruimd. Tussendoor komt die sukkel van mij dus thuis om de boodschappen te doen. Hij loopt langs de tafel, op weg naar de schuur waar de boodschappenkrat ligt, werpt een half oog op de brief, en stapt in de auto op weg naar Dirk van den Broek. En wat denk je dat daar gebeurt?

Nou, normaal is het zo dat hij daar als een verdwaasde met zijn karretje heen en weer crosst, op de automatische piloot z’n spullen van de rekken graait en binnen twintig minuten weer bij de kassa staat met genoeg voedsel voor twee weken. Hij zou zijn eigen moeder straal voorbijlopen, als hij haar daar tegenkwam. Als de zaak achter zijn rug zou afbranden, leest hij dat pas de volgende dag in de krant. Als hij zijn corveetje maar heeft gedaan. Komt ie, uitgerekend deze week, die vriendin van het meidenclubje tegen. In alle andere gevallen zou hij haar zonder te groeten zijn gepasseerd, op weg naar de plank met de Leffe Blond. Ik geloof niet eens dat hij weet hoe ze heet, laat staan hoe ze eruit ziet. En ze is nog wel getrouwd met een neef van hem. Maar, afijn, nu stopt hij dus en zegt tegen haar:

‘Hé, hallo, gefeliciteerd, je wordt 40, hè!’

Zij, helemaal verbaasd, zegt: ‘Hoe weet jij dat nou?’

En die domoor, nog helemaal niks in de gaten: ‘Nou, er lag een brief bij ons op tafel’

Zij: ,,Nee hè, wat zijn ze nu weer van plan?’

Hij: ,,Een feestje, weet je dat dan nog niet?’

En pas toen zij zei: ‘Volgens mij had je dat helemaal niet mogen vertellen’, kreeg die klojo in de gaten dat hij zijn mond had moeten houden.

Kreeg ik hier thuis eerst nog de schuld ook, omdat ik die brief op de tafel had laten liggen. Hoe kan iemand zo stom zijn? Ongelofelijk! Hoe heb je haar in hemelsnaam herkend?, zei ik tegen hem. Van het fotootje op die brief, dus.

Op het avondje zelf hoorde ik het iedereen aan haar vragen: ‘En, leuke verrassing?’ Dan zag ik haar elke keer naar mij wijzen en hoorde ik iets over ‘háár man’ zeggen.

Geloof jij dat nou? Daar ben ik nou mee getrouwd.

Als ík een column in die krant zou hebben…”

 

Uit de krant van 14 februari 2006.