hqdefaultDie ochtend ben ik wakker geworden op de klanken van De Dijk die uit zijn kamer kwamen. Het heeft wel wat, om drie seconden nadat hij het licht aan heeft gedaan, Huub van der Lubbe te horen zingen of het licht uit mag. Het had van mij niet eens aan gehoeven, om even over zeven. Maar nu staat mijn zoon met zijn jas aan klaar totdat zijn moeder het sein geeft om naar school te gaan. Hij hangt aan de tafel, waar ik achter de krant mijn balansdag sober begin met twee plakjes ontbijtkoek. ,,Weet je wat ik nog wel eens zou willen hebben?”, zegt mijn jongste nazaat (9). Ik ben een moderne, liefhebbende vader, met een neiging tot het verwennen van zijn kroost. Mij is niet gauw iets te gek. ,,Nou?”, brom ik. ,,Een hardcore cd’tje”, zegt mijn zoon. Ik verslik me in mijn thee.

Je hebt wel eens van die windstille dagen dat je ’s morgens wakker wordt en in de verte een heimachine zijn slome, doffe klappen hoort geven. Dat is geen hardcore. Hardcore is wanneer die machine vlak naast je bed staat en zijn werk doet met meer dan tweehonderd slagen per minuut. Het licht in de slaapkamer moet er als een gek bij knipperen om het tempo bij te houden. Mag het licht uit? De enige in mijn omgeving die wat met hardcore heeft, is mijn zwager. Als lid van de Mobiele Eenheid draait hij wel eens diensten op gabberconcerten. Het zijn niet zijn fijnste avonden. Wat heeft mijn zoon opeens met hardcore? Er is een jongetje uit zijn klas dat een hele stapel van die cd’tjes heeft.

Kinderen hebben natuurlijk het volledige recht op zelfontplooiing, maar dat wil niet zeggen dat je als opvoeder niet een beetje mag bijsturen. Net als elk jong gezin hebben wij, vooral in de auto, gezucht onder de terreur van Bassie en Adriaan en de liedjes van ‘Sesamstraat’. Kinderen willen meezingen in hun moerstaal. De knop omdraaien en Coldplay of The Counting Crows opzetten, is niet de remedie om daar vanaf te komen. Je moet ze geleidelijk heropvoeden, indoctrineren, subtiel jouw kant opsturen. Dus zodra hij daar vatbaar voor was, heb ik in het cd-rekje van mijn zoon K3 en Ernst, Bobby en de Rest vervangen door De Dijk, Acda en De Munnik en Spinvis. Hij hoeft niet te begrijpen waar het over gaat, maar hij kan het wel verstaan. En meezingen.

Kinderen zijn net jukeboxen. Wat je erin stopt, komt er ook weer uit. Die van mij krijgen nog steeds warme gevoelens van cd’s die wij er onder bepaalde omstandigheden hebben ingeramd (op regenachtige herfstvakanties in de caravan, bijvoorbeeld, als ze geen kant op konden). Maar gaandeweg raak je toch je greep op hen kwijt. Mijn dochter luistert inmiddels alleen nog maar naar soundtracks van films die ze leuk vindt: ‘The lord of the rings’, ‘Harry Potter’, ‘Van Helsing’. Of de muziek van ‘CSI Miami’. Dat levert wel gedenkwaardige momenten op, als je 13-jarige dochter opeens een jaren zeventig-nummer van The Who meezingt.

Alleen bij mijn zoon heb ik de moed nog niet opgegeven.

In mijn eigen platenkast staan ruim 1500 cd’s van voornamelijk obscure Amerikaanse singer-songwriters, al sluit ik ook op mijn 45ste mijn oren nog niet voor progressieve pop- en rockbandjes. Maar ik kan niet verhelen dat het tegenwoordig allemaal wat meer Jack Johnson dan Franz Ferdinand is (voor de oudere generatie: wat meer Kilima Hawaians dan Peter Koelewijn) wat mijn cd-speler haalt. Momenteel worstel ik met The Arctic Monkeys, een door de critici bejubeld bandje van vier jochies van nog geen twintig uit Sheffield, Engeland. Ik vind dat ik ze in huis moet hebben, maar bij mij is het cd’tje nog niet verder gekomen dan de autostereo, waar ik de muziek gebruik om af te reageren na een vervelende avonddienst.

Je wordt ouder, papa.

Geef het maar toe.

Vanmorgen werd ik om iets na zevenen gewekt door het stampende intro van ‘The view from the afternoon’. Ik heb mijn zoon er heilig van overtuigd dat hij met The Arctic Monkeys zijn eerste hardcore cd’tje te pakken heeft.

 

Uit de krant van 7 februari 2006.