Unknown-1Nee, ik denk niet dat alle Italianen naar salami ruikende maffiabaasjes zijn. Behoudens de types die ik op het Journaal afgevoerd zie worden door de Carabinieri alsmede een paar honderd vuilnismannen in Napels, beschouw ik ze over het algemeen als gastvrij en voorkomend, vooral tegen mijn (blonde) echtgenote.

Ja, ik had het vorige week op deze plek weliswaar over corrupte spaghettivreters met de eigenaardige gewoonte om in hun zwembaden alleen mensen met een badmuts toe te laten, maar na de bewering in de eerste zin dat wij ook op reis gaan om ‘onze vooroordelen jegens de mensch in den vreemde weg te nemen’, leek het me wel grappig om daarna lekker los te gaan met wat je – na een paar borrels en met een vette knipoog, mag ik hopen – op een verjaardag van verkeerde types over Italianen te horen krijgt.

Nee, dat is niet het op het verkeerde been zetten van de lezer. Omdat de tekst van dit stukje cursief is gedrukt, het op de doorgaans luchtige pagina ‘Gesprek van de Dag’ staat en er aan de zijkant een fotootje van een vent met zijn schoenen op een stoel bij is geplaatst, mag gevoegelijk worden aangenomen dat het hier niet het hoofdredactioneel commentaar over de toestand in het Middellandse Zee-gebied betreft, maar een column.

Ja, ik vind dat ik in een column de werkelijkheid mag uitvergroten en de lezer – maar bovenal mezelf – een spiegel mag voorhouden. (Op momenten van zwakte toon ik mij graag van mijn burgerlijkste kant, juist op vakantie.)

Nee, wij nemen geen spaghettisaus in een Knorr-zakje mee als we naar Italië gaan. (Hooguit als onderdeel van het overlevingspakket op een doorgangsadres.)

Ja, ik vind het ook irritant als een colonne Nederlanders een buitenlandse camping in bezit neemt, het eigen stuk grond afbakent en tot diep in de nacht over de aanbiedingen in de dichtstbijzijnde Lidl discussieert terwijl ik de slaap probeer te vatten.

Nee, aan mij heeft u geen last. Als ik niet aan het racefietsen ben, lig ik onder mijn luifel in mijn luie stoel te lezen.

Ja, best saai, dat vindt mijn vrouw ook. Zeker als ik dan geen ‘boe’ of ‘ba’ zeg.

Nee, dat mijn neven zelf badmutsen zijn, hoeft u mij niet meer te vertellen. Ook de tegenstrijdigheid in het feit dat ze de hele dag met een petje op lopen, maar in het zwembad uitsluitend blootshoofd willen zijn, was mij niet ontgaan. Daar heb ik zelfs (meerdere) alinea’s aan besteed in Badmuts 1 en Badmuts 2.

Ja, ik vind salami ook best wel lekker ruiken.

Nee, een vergelijking tussen Italiaanse campingbrochures en ‘Mein Kampf’ zou ik ook zeer ongepast vinden.

Ja, ik heb goede nota genomen van alle Italiaanse campingbazen – mij inmiddels met naam en toenaam bekend, dank u wel – die een sieraad zijn voor de kampeersector en ik heb er tevens alle begrip voor als zij groepen Nederlanders als hierboven beschreven (eigen grond afbakenen, met stemverheffing de Lidl verheerlijken) met een vage smoes van hun grondgebied weren.

Nee, de eigenaar van camping Mario is ongetwijfeld geen vettige, kleine gluiperd met een druipsnor. Ik ken de man niet eens (zie de passage over vooroordelen twee kolommen terug).

Ja, ik vind ook dat mijn neven liever een jaar door Australië kunnen gaan trekken, dan nog met hun ouders en oom op vakantie te gaan. Maar ja, ik kan ze er niet toe dwingen. Wel zijn er aanwijzingen dat dit het laatste jaar is dat ze met ons meegaan.

Nee, het Oostblok trekt ons niet zo, als kampeerland. Maar ook dit is ongetwijfeld een vooroordeel.

Ja, er waren genoeg lezers die het badmutsprobleem bij hun (puberende) kinderen herkenden en mij waardevolle campingtips gaven. Dank daarvoor.

Nee, er komt geen Badmuts 4, dat beloof ik hierbij plechtig.

Zo, hiermee hoop ik alle vragen en misverstanden over Badmuts 1 en Badmuts 2 bij de lezers te hebben beantwoord c.q. weggenomen. En dan nog dit:

Ja, we hebben inmiddels een camping gevonden waar de badmuts niet verplicht is.

Nee, ik ga niet zeggen welke. Moet ik het van de zomer allemaal nog een keer uitleggen als u onverhoopt naast me wilt gaan staan.

 

Uit de krant van 27 januari 2009.