A-barbecue-007Bij ons in het rijtje zijn de gezinnen wel zo’n beetje compleet, dus was sterilisatie hét gespreksonderwerp tijdens de tienjaarlijkse buurtbarbecue. ,,Ben jij ook al gestript?’’, vroeg een buurman van een paar huizen verderop, met wie ik het afgelopen decennium louter goedemorgens en goedenavonds had gewisseld. Ik keek naar de in aluminiumfolie gewikkelde zalmmoot die ik juist op het rooster wilde leggen en opperde de veronderstelling dat het beest al door de plaatselijke visspecialist van zijn graten was ontdaan. Maar dat bedoelde hij niet. Gestript. Gepeld. Geholpen. Het was een fluitje van een cent, zo’n ingreep. ,,Het voelt twee dagen alsof je een schop in het kruis hebt gehad, maar dan ben je ook weer het ventje. En je vrouw ook.’’

Belangrijk is, verzekerde hij, dat je een strakke onderbroek meeneemt, om direct na de medische handeling aan te trekken. Zo’n ouderwetse zwembroek, dat is eigenlijk het beste. Heb je een wielrenbroek? Ook goed.

Op het gloeiende barbecuerooster barst sissend een braadworst open.

Het sterilisatiespook waart met zijn zwaard van Damocles al enige tijd door mijn vrienden- en kennissenkring. Vrijwel niemand wordt ontzien. Het gezelschap op feesten en partijen wordt opgedeeld in vruchtbare en niet-vruchtbare gasten. En de laatste categorie wordt niet alleen steeds kleiner, maar krijgt ook steeds meer te maken met openlijke vijandigheid van vooral de andere sekse. Het zou me niks verbazen als hier de progressieve vrouwenbladen een belangrijke rol in spelen.

Jij ook nog een sateetje?

Wie zich niet heeft laten steriliseren of openlijk zijn twijfels uitspreekt over nut en noodzaak van een dergelijke ingreep, wordt aangekeken alsof hij zijn vrouw tot prostitutie aanzet, zijn kinderen slaat en zijn huisdieren louter het blikvoer van het huismerk van de supermarkt voorzet. Goede argumenten om het spul intact te houden (‘Ik ben net weer begonnen met racefietsen’) vallen als zaad op de rotsen, om maar eens een relevante vergelijking te gebruiken.

Wie allemaal een hamburger?

Zij hebben die kinderen moeten dragen. En moeten krijgen. En al zoveel jaar de pil moeten slikken. En zo’n sterilisatie is bij vrouwen een veel grotere ingreep dan bij mannen. Als man heb je, kortom, geen poot om op te staan.

Doe mij maar een drumstick.

Er is een aantal aandoeningen of ingrepen dat, louter door het feit dat ze ter sprake worden gebracht, lichamelijk ongemak met zich meebrengt. Zodra iemand verhaalt over een uitbarsting van hoofdluis op een basisschool of een ernstig geval van gordelroos bij een corpulente vrouwelijke collega, breekt onder de toehoorders over het hele lichaam spontaan jeuk uit. Bij gesprekken over welke medische handeling op of rond de schaamstreek dan ook, krijg ik zelf altijd een zeurende pijn in de onderbuik. Want er kan veel misgaan bij een eenvoudige ingreep als een sterilisatie, zo leert het uitwisselen van ervaringen op de buurtbarbecue.

Als je het laat doen, dan niet bij die-en-die arts, bezwoer de buurvrouw-van-de-hoek. Haar man werd twee dagen na de ingreep met loeiende sirene naar het hospitaal vervoerd. Een bloeding. En nooit naar een groot ziekenhuis voor deze routinekwestie, wist een ander. Dan krijg je een co-assistent die de leidingen niet kan vinden. Als gevolg van die onhandigheid zag zijn kruis er wekenlang uit als de Victory Boogie-Woogie.

Wil jij de shaslicksaus even doorgeven?

Nee, dan vroeger, toen zo’n ingreep nog werd omgeven met de mysterieuze waas die zo hoort bij seks, voortplanting en het tegengaan daarvan. Toen mijn vader zich had laten steriliseren en dagenlang wijdbeens rondstrompelde door de ouderlijke woning (de medische stand was toen veel minder ver dan nu) maakte mijn moeder ons wijs dat hij wat ongelukkig op de fietsstang terecht was gekomen.

Ik zie nu al uit naar het gespreksonderwerp voor de volgende buurtbarbecue: de prostaat.