7270Een paar meter verderop, achter net zo’n lelijke plaid, zit iemand die al vanaf de middelbare school mijn vriend is. Samen brachten we veel te veel tijd door in een plaatselijke schenkerij, reden op lelijke brommers en luisterden wezenloos naar ‘Wish you were here’ van Pink Floyd. Nu vinden we onszelf terug op de kinderrommelmarkt in ons dorp, met een zeer divers aanbod aan prullaria.

Onze nazaten – zijn zoontje van acht, mijn dochter van zeven – zijn in geen velden of wegen te bekennen. Tegen half elf hebben ze, met het gebrek aan verantwoordelijkheid dat deze jongste generatie zo kenmerkt, ons laten weten ‘geen zin meer te hebben’. Ze droegen de kassa over en gingen naar de kermis, aan ons de zorg voor hun kraam overlatend.

Het is een mooie gelegenheid om af te rekenen met de kindertijd, zo’n rommelmarkt. Voor een klein fortuin aan hobbelpaarden, loopwagentjes, piespotjes, kinderzitjes, Duplo en Playmobil wisselen voor een habbekrats van eigenaar.

Het is een misverstand dat op een kinderrommelmarkt alleen kinderrommel wordt aangeboden. De komende verbouwing van ons huis wordt door mijn eega aangegrepen om ons te ontdoen van alle overbodige ballast die wij in zestien jaar huwelijk hebben verzameld. Twee uur ben ik bezig geweest om onze ruime gezinsstationwagen (achterbank omgetoverd tot een vlakke laadvloer van enkele kubieke meters) behalve met reeds voornoemde prullaria vol te stouwen met wat er uitziet als de complete inventaris uit de nering van Malle Pietje. Als we ons om half acht met veel getoeter door een uitzinnige haag van jeugdige kooplieden naar ons met een plaid gemarkeerde plekje banen, neemt het uitladen en uitstallen nog eens anderhalf uur in beslag.

Nog een misverstand is dat kinderrommelmarkten ook maar iets met kinderen te maken hebben. Mijn vader (uitgerukt om ons twee klapstoeltjes te brengen) posteert zich vóór ons, om als de uitbater van een bordeel de klanten naar onze handel te lokken. Ik reik de spullen aan en reken af. Om een uur of tien voegt mijn echtgenote zich bij ons om in woord en gebaar duidelijk te maken waarom op middeleeuwse markten juist vrouwen zo succesvol de verse vis aanprezen. Mijn dochter zit op een klapstoel met de portemonnee op schoot, drinkt cola, eet chips en stroopkoeken en laat ons tegen half elf uiteindelijk aan ons lot over.

Wat je allemaal verkoopt op een rommelmarkt is curieus. Maar waar je aan het eind van de ochtend mee blijft zitten is nog veel curieuzer. De basis van ons aanbod vormt een uitgebreide collectie lijvige (meest christelijke) lectuur: de erfenis van een leven als redacteur kerk en samenleving, die jarenlang stof stond te vergaren op onze zolderetage en nu (drie of vier voor een tientje) van eigenaar mag wisselen. De laatste katholiek aan wie we de uitgave van de heilige vader Johannes Paulus II (‘Over de drempel van de hoop’) proberen te slijten, kiest na slechts een kleine aarzeling voor de doos met luxe bierglazen (complete inhoud: vijf gulden).

Het stond laatst nog in de krant.

Katholieken drinken liever een glaasje dan dat ze zich laven aan het woord van de paus.

 

Uit de krant van 6 september 1999.