De spanning loopt bijna hoorbaar uit de klas als de juf na afloop van het dictee door de rijen gaat om de schriften op te halen. Aangekomen bij mijn zoon (7) blijft zij staan. Hij maakt als enige geen aanstalten om zijn schrift te overhandigen. “Laat mij het zelf maar even nakijken”, zegt hij behulpzaam. “U kunt het toch niet lezen.”
Het is niet zo dat mijn jongste nazaat ingewikkelder woorden heeft opgeschreven dan zijn klasgenootjes. Hij heeft ze alleen ingewikkelder opgeschreven. Zoals een dokter zijn recept noteert voor een apotheker. De juf gebruikt bovenstaande anekdote tijdens een telefoongesprek om mij duidelijk te maken dat mijn zoon in haar schrijflessen elke dag opnieuw het Oud-Perzische spijkerschrift uitvindt. Of ik het goed vind dat hij eens langsgaat bij de Cesartherapeute die aan de school verbonden is?
Mijn nekharen gaan een beetje overeind staan. De Cesartherapeute ken ik als de functionaris die een vriendje van mijn zoon in behandeling heeft omdat hij niet kan knippen. Dat leek me vooral een handicap als je kapper wilt worden, of lid van het Koninklijk Huis (eerst lintjes knippen, voordat je ze uitreikt), geen ontwikkelingsstoornis die op zesjarige leeftijd moet worden aangepakt. Maar schrijven, dat is natuurlijk andere koek. Het zal mij niet gebeuren dat mijn zoon een carrière in de kalligrafie misloopt omdat ik hem op zijn zevende Cesartherapie heb onthouden.
Voor het bijzondere handschrift van mijn zoon zijn twee eenvoudige verklaringen. De eerste is dat hij van nature links is. Net als ik. En net als z’n zus. En net als z’n opa zaliger. Maar wij zijn allemaal rechts gaan schrijven omdat we dachten dat dat zo hoorde (behalve m’n schoonvader zaliger; die werd net zo lang met een liniaal op z’n linkerhand geslagen totdat hij rechts werd). Een andere verklaring is dat het hem niks interesseert. Als exponent van het computertijdperk beschouwt hij schrijven als een overblijfsel uit de tijd dat mannen hun vrouwen nog aan één been naar hun hol sleepten.
Het mooie van Cesartherapie is dat je er als ouders niks van merkt. Je hoeft hem er niet naar toe te brengen of van af te halen. Het gebeurt allemaal op school. Mijn zoon gaat er graag heen, vertelt de juf later op huisbezoek. Hij gooit er over met een bal en doet andere spelletjes.
Zij weet dan nog niet dat een telefoontje van de juf bij ons thuis niet wordt afgehandeld als een op zichzelf staande gebeurtenis. Het is voor mijn vrouw een signaal dat wij op een bepaald punt in de opvoeding hebben gefaald. En dus krijgt mijn zoon behalve Cesar- ook thuistherapie. Elke avond na het eten pakt hij zijn schrift en oefent hij met zijn moeder in het schoonschrift.
Maar dat had ik eerlijk gezegd pas in de gaten toen ik een rondslingerend oefenblaadje verwarde met de menukaart van een Grieks restaurant, en me daarover beklaagde bij mijn wederhelft.
,,Waarom staan er geen nummers, zoals bij de Chinees?”
Uit de krant van 10 november 2003.
Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.