a653cc29-69ff-45e7-adda-a79da524c0faEr zijn allerlei syndromen en hormonen verantwoordelijk voor stemmingswisselingen bij de vrouw. Maar deze kende ik nog niet. ,,Het zou best eens kunnen zijn”, zeg ik bedachtzaam, als mijn maat de kaarten verzamelt en onze tegenstanders in diepe verslagenheid hun verlies verwerken, ,,dat ik het laatste potje heb verzaakt.” Twee vlakke handen slaan met een knallende klap tegen het tafelblad en uit evenzoveel kelen klinkt het eenstemmig gekrijs dat zich in deze familiekroniek niet laat reproduceren.

Net als Louis van Gaal hebben ook wij een vast kaartclubje, dat op ongeregelde tijdstippen bij elkaar komt. De trainer van AZ weet zich in het veilige gezelschap van mannen, vrienden van jaren her. Wij, mijn vriend Mart en ik, tarten elke keer het noodlot door tegen onze eigen vrouwen in het strijdperk te treden. Welk spel Louis speelt, heb ik even niet paraat. Maar dat van ons is klaverjassen, waarbij het tekenend is voor mijn spelniveau dat ik niet weet of wij de Amsterdamse of de Rotterdamse variant hanteren. Na bestudering van het betreffende hoofdstuk in Wikipedia neig ik naar de laatste, maar het zou ook zomaar kunnen dat ik Rotterdams speel en de rest van het gezelschap Amsterdams: spelregels zijn voor mij een knellend keurslijf dat ik tijdens een gezellige avond nog wel eens van mij af wil werpen.

Voor mijn maat en mij is klaverjassen een spel waarin we alleen maar te winnen hebben. Als het geluk ons toelacht – want wat deskundigen ook beweren, zonder fatsoenlijke kaarten ben je nergens – mogen wij de tegenstander graag vernederen. Niets menselijks is ons vreemd. Als de kaarten tegen zitten, staat voor ons het spelplezier fier overeind. Zelfs met een handvol ellende willen we nog wel ‘gaan’, louter om die mannelijke adrenalinekick te ervaren. Liever strijdend ten onder dan het voorzichtige, louter op ‘vooral maar niet verliezen’ gebaseerde spel van hen die voor de burgerlijke stand onze wederhelften vormen.

Zo niet de dames. Al lang voordat mijn maat de kaas en de worst op tafel heeft gezet – ja, wij zijn van de gezelligheid – spelen zij met het mes op tafel. Dat is in de beste tradities van het klaverjassen, waarmee reputaties kunnen worden gemaakt of gebroken. Uiteindelijk is John de Wolf bekender als valsspeler aan de kaarttafel dan als bikkelharde verdediger van Feyenoord.

Als een eenvoudig gezelschapsspel een zaak van leven en dood wordt, is de geringste tegenslag voldoende om de stemmingscurve finaal te doen omslaan. Puur uit lijfsbehoud is onze avond dan ook al geslaagd als de tegenstander de wind in de rug heeft. Dan weten wij ons in het gezelschap van vrolijke, charmante, voorkomende vrouwen. Staan zij op verlies, dan is elke verkeerd geplaatste opmerking, elke uiting van onbestemde joligheid of het optrekken van een mondhoek al voldoende om zicht te bieden op een naderend levenseinde. Jazeker, want ook fysiek geweld (knijpen, slaan) wordt niet geschuwd.

In tegenstelling tot John de Wolf ben ik te argeloos om vals te spelen. De keren dat ik een verkeerde kaart opgooi gebeurt dat niet om er zelf beter van te worden. Ik zit niet op te letten. Heb het te veel naar mijn zin. Zie mijn geest vertroebeld door een prettig stukje grillworst. Een fijn glas wijn. Een toastje krabsalade. Zo ook deze keer dat onze tegenstanders ‘gaan’, ik braaf mijn kaarten blijf meegooien en me bij de laatste slag realiseer dat ik ergens ben vergeten de hoogste troefkaart op te gooien. Verzaken, heet dat – een doodzonde – maar niettemin een buitenkansje als ik er op de valreep louter azen en tienen mee binnenhaal en de tegenpartij (die ging) ‘nat’ speel.

Verdoofd kijken onze wederhelften voor zich uit, een vrijwel zekere overwinning over zestien potjes alsnog teniet zien gedaan door het verlies van 162 hele punten. Heel bewust wacht ik nog even om de twijfel over mijn eigen spel onder woorden te brengen. Een van de weinige dingen die mij uit de jurisprudentie is bijgebleven, is dat protesteren alleen rechtsgeldig is als de kaarten nog op tafel liggen.

Er is in de wetenschap nog (te) weinig bekend van de invloed van klaverjassen op stemmingswisselingen bij vrouwen. Mij is dus niet euvel te duiden dat ik niet wist hoe ze tot bedaren te brengen. Maar met mijn analyse ‘dat dit bewijst dat jullie dichter bij de dieren staan dan wij mannen’ lukte het in elk geval niet.

 

Uit de krant van 7 april 2009