Met de beelden van de hongerende kindertjes in Haïti nog op ons netvlies, is het goed om ook de andere kant van het voedselvraagstuk eens te belichten. De kant van de smekende armpjes waarmee mijn nichten, neven en bloedeigen kroost zich op zondagmiddag tot oma wenden, die met rode konen in de damp van haar frituurpan staat. ,,Nee oma, niet nog meer frikadellen!” Om na haar resolute reactie in een nieuw, nog luider gehuil uit te barsten: ,,Nee, ook geen pikanto’s!”

Britse onderzoekers weten het antwoord op de vraag: wiens schuld is het? Ze winden er geen doekjes om. Het zijn de opa’s en oma’s. Grootouders maken kleinkinderen dik. Ze verwennen ze teveel. Stoppen ze te vol met ongezonde kost. Vooral kinderen die onder het juk van oppasoma’s en -opa’s zuchten, lopen 33 procent meer kans om overgewicht te krijgen dan de nakomelingen die gewoon bij moeders thuis of onder de hoede van de crècheleidster opgroeien. Grootouders serveren vooral vetter voedsel en doen minder actieve dingen met hun kleinkinderen, concluderen de Britten.

Geen woord van gelogen. Als wij na een avondje schouwburg- of bioscoopbezoek weer thuiskwamen, troffen we onze peuters doorgaans in hun ledikantje aan met een zuurstok die genoeg kleurstof bevatte om een peloton zenboeddhisten ADHD te bezorgen. Of lurkend aan een zuigfles met nauwelijks verdunde limonade. ‘Vinden ze lekker’, gaf mijn moeder – hun oma, in dit geval – dan als verklaring. Het zou – als tegenwicht voor het door haar verfoeide ‘Overdaad schaadt’ – ook in latere jaren haar levensmotto worden in het contact met haar kleinkinderen.

Nog een stelling: van snoep en frituur is nog nooit iemand minder geworden. Nee, dat is echt niet alleen voorbehouden aan de kleintjes. Na het wekelijkse zondagse bezoek krijgen zelfs kleinkinderen die op het punt staan zichzelf voort te planten – of er in elk geval druk voor aan het oefenen zijn – nog een rolletje Fruitella in de handen gedrukt. En wie de fout maakt om voorafgaande aan een vliegreis naar Chersonissos, Salou of een ander verderfelijk jongerenoord even bij oma langs te gaan om gedag te zeggen, ziet zich na het ontvangst nemen van het ‘snoepje voor onderweg’ bij de bagageafhandeling plotseling geconfronteerd met vijf kilo overgewicht.

Het zijn niet de minsten die zich momenteel bezighouden met het tegengaan van obesitas bij minderjarigen. In het land waar het moddervette kind is uitgevonden – de Verenigde Staten – spant Michelle Obama zich hoogstpersoonlijk in om de ziekte overgewicht binnen één generatie uit te roeien. Maar ook hier is de tegenstroom reeds op gang gekomen. ‘Blijf met je socialistische vingers uit mijn winkelwagentje’, zo wordt er (door oma’s) op de als betuttelend ervaren actie van de first lady gereageerd.

Zo bot zou mijn moeder het nooit gezegd hebben. Maar haar verzet tegen de heersende mores om alles met een maatje minder af te doen of malle fratsen als een glutenvrij dieet of een voedselallergie, is nauwelijks subtieler. Wie aan de lijn is, kan bij haar ongevraagd rekenen op het grootste stuk appeltaart met de meeste slagroom. Wie oppert dat een leven als vegetariër zo gek nog niet is, wordt murw gemaakt met schalen bitterballen, kipstukjes in satésaus en zelfgedraaide balletjes gehakt. En als haar enige zoon zich met ingevallen wangen meldt bij de zondagochtendkoffie, is ze in staat om op haar fiets met trapondersteuning naar Hengelo te rijden om die dr. Frank eens te vertellen hoe ze werkelijk over hem denkt.

Je moet goed (= veel) eten. Anders word je ziek. Anders bén je ziek.

En Britse onderzoekers die vinden dat oma’s verantwoordelijk zijn voor overgewicht?

Die vindt ze nog onbetrouwbaarder dan klimatologen.

 

Uit de krant van 18 februari 2010.