media_xl_741089De vlag met haar rugzak eraan had ik natuurlijk gewoon om half zeven vanmorgen buiten kunnen hangen. Maar voor de vorm wacht ik tot half zeven vanavond, als ook formeel is bevestigd dat onze dochter is geslaagd. Ook bij zekerheidjes hoeft het lot tenslotte niet te worden getart. Het is jammer dat niet iedereen in het gezin die zelfbeheersing aan de dag legt. De uitnodigingen voor het examenfeestje van morgenavond deed mijn eega aan het begin van de week al de deur uit, de vishapjes zijn besteld en de kratten bier staan in de campingkoelkast die we ter ondersteuning van zolder hebben gehaald.

Op haar lijstje met ‘things to do’ staat nog altijd ‘Dronken worden’ en examenfeestjes lenen zich daartoe bij uitstek. Aangezien het tweetalig gymnasium in mijn tijd niet bestond, begon mijn schoolloopbaan op de mavo waar ik ruim voor mijn zestiende verjaardag de kroon zette op vier jaar pretpakket. Het was in het midden van de jaren zeventig waarin het individualisme hoogtij vierde en elke leerling erop stond zijn eigen examenfeestje te vieren.

Niet toevallig werd in mijn klas de spits afgebeten door Freddie Wijnstekers wiens ouders in mijn herinnering een bovenmodaal huis aan de rand van ons dorp bewoonden. Zoals het opvoeders betaamt hadden ze zich tijdig uit de voeten gemaakt, waardoor ze niet konden voorkomen dat wij ons – na het wegwerken van de reguliere drankvoorraad – stortten op de privékabinet van de heer des huizes, waar alles dat ook maar enigszins naar alcohol rook in onze benevelde lichamen verdween.

Van het afscheid uit deze inmiddels onbewoonbaar verklaarde villa – waar ik klasgenoten aan de stortbak van het toilet had zien hangen – herinner ik me nog dat ik mijn vriend Mart achterop mijn fiets naar huis trachtte te vervoeren, wat me zeker zou zijn gelukt als we al niet na honderd meter door een onzichtbare hand tegen het plaveisel van de Nachtegaallaan waren geslagen.

Bij het likken van onze wonden kwamen we – Mart en ik – eendrachtig tot de conclusie dat we ons eigen partijtje in elk geval niet in het ouderlijk huis dienden te vieren. Een lange zoektocht naar zaalruimte volgde, waarbij de ene na de andere uitbater bij het woord ‘examenfeestje’ de wenkbrauwen fronste, zijn voor de eerstkomende weken maagdelijke agenda dichtsloeg en ons meedeelde dat alles helaas was volgeboekt met samenkomsten van de vrouwenvereniging ‘Handwerk adelt’ en repetities van het incontinente knapenkoor ‘De hoge noot’. Alleen de koster van het hervormde Dorpshuis – die mijn vader als ouderling kende – toonde zich een oprecht christen door ons onderdak in zijn herberg te verlenen.

Ons privéfeestje had op school inmiddels een semi-openbare status gekregen, waardoor het ons als organisatie raadzaam leek bij de entree consumptiebonnen te verstrekken die onder het overmoedige gezelschap met boekjes tegelijk aftrek vonden. Drie kwartier na aanvang moest de koster al voor de eerste maal uitrukken met emmer en dweil om een onwel geworden klasgenoot uit zijn eigen maaginhoud weg te slepen en te redderen wat er te redderen viel.

Van de opbrengst van wel verkochte maar nooit geïnde consumptiebonnen hielden we later nog een groot strandfeest, waarbij we er halverwege die gedenkwaardige avond door een gramstorige gezagdrager op gewezen moesten worden dat hiervoor een vergunningplicht gold.

‘Een examenfeestje?’, verzuchte onze oudste nazaat aan het begin van deze week enthousiast toen haar moeder met haar de gastenlijst wilde doornemen. ‘Nou ja, als het dan echt moet.’

Het zou me verbazen als ‘Dronken worden’ morgenavond van haar ‘things to do’-lijstje kan worden gestreept.

 

Uit de krant van 17 juni 2010.