UnknownZelf zag ik het me nog niet doen op mijn wekelijkse rondje door de supermarkt: elk potje controleren op de aanwezigheid van foute palmolie. Maar volgens ‘Kassa’ zat er niks anders op om de kap van het oerwoud op Borneo te voorkomen. Bril omhoog – anders krijg ik het tegenwoordig niet meer scherp – in het gangpad starend naar die veel te kleine lettertjes op de wikkels. Weet je waar die verrekte olie allemaal in zit? De ‘Directeur Duurzaamheid’ van Unilever – een treurig kijkende man met een snor – die beloofde dat zijn bedrijf binnen een paar jaar (eerder gaat echt niet), alle foute leveranciers in de ban doet. Kijk, dat schiet op, dacht ik.

Als de man die ’s avonds de lichten uit doet, zou ik mezelf ook wel mogen omschrijven als de ‘Directeur Duurzaamheid’ in mijn eigen gezin. Op mijn rondje door een ingeslapen doorzonwoning, stuit ik in vrijwel elke kamer op het schijnsel van de standby-knoppen van televisies, het gezoem van de harde schijven van computers, flikkerende lampjes van modems of – het toppunt van energieverspilling – de ventilator in de slaapkamer van onze dochter die zomer en winter elke nacht doorblaast omdat de tijdschakelaar het heeft begeven. Weghalen en verstoppen – echt, we hebben het geprobeerd – leidt tot hoogoplopende conflicten. Zonder het geluid valt ze niet in slaap. En de keren dat ik ergens een computer voor de nacht afsluit, blijk ik het downloadproces van oude afleveringen van ‘Law & Order’, de nieuwste games of obscure cd’s te hebben verstoord.

Als ‘Directeur Duurzaamheid’ doe ik wat ik kan. Ik lever oud papier, lege flessen, uitgeputte batterijen en afgedankte elektronica apart in. Maar bij de oplossing van wereldwijde milieu- en klimaatvraagstukken val ik maar al te vaak aan twijfel ten prooi.

Waarom zou ik mijn 1 op 8 slurpende SUV aan de kant doen als de deelnemers aan de klimaattop in Kopenhagen goed zijn voor de uitstoot van 46.200 ton CO2 omdat ze allemaal met het vliegtuig komen?

Waarom maakt Toyota geen Prius die mijn caravan kan trekken?

Ik heb grote bewondering voor de eenling die in dit aardse bestaan uitsluitend kiest voor biologische groenten, zijn eigen energie opwekt met een uitwerpselenvergistingsinstallatie of zich als vrijwilliger inzet voor een oudedagsvoorziening voor legbatterijkippen. Maar als ik me zelf buig over een aanmeldingformulier voor groene stroom, blijf ik hangen bij gedachten over de vier kolencentrales die in aanbouw zijn, de Franse kernenergie die in Nederland massaal wordt ingekocht of bij mijn buurman, die geverfd hout in zijn open haard verstookt. Zou hij andere stroom krijgen dan ik, als ik ga voor ‘groen’?

Ik wil best mijn steentje bijdragen, maar het moet niet te gek worden. Daar komt het eigenlijk wel op neer.

Mijn standpunt over klimaatverandering (‘milieu kun je veranderen, het klimaat niet’) ben ik pas serieus gaan bijstellen toen ik een Kamerlid van de club van Wilders dit bij ‘Pauw en Witteman’ als het officiële partijstandpunt hoorde neerzetten. Maar in mijn hart zit ik nog steeds een beetje op de lijn van de zonderlinge boer, die dinsdagavond in ‘Joris’ Showroom’ zei: ‘Er is één ding zeker aan het weer. Zoals het nu is, blijft het niet’.

Sturing wil ik, van de overheid. Tot de ‘Directeuren Duurzaamheid’ van grote multinationals die elke week mijn supermarktkarretje vullen, zou ik willen zeggen: Geef mij eerlijke palmolie. De groenste stroom. Een schone auto die mijn caravan kan trekken.

Laat mij niet aanmodderen.

Want op eigen kracht blijf ik toch de vegetariër die voor het schap met de foute varkenslapjes denkt: Nou, vooruit maar, ze zijn toch al dood.

 

Uit de krant van 17 december 2009.