Amstelwielren5Als een vrouw na een zware bevalling laat ik me voorzichtig in de bank zakken, om de laatste meters van Danilo di Luca in de Amstel Gold Race te zien. Ja, zo kan ik het ook. Weinig wind, alleen een beetje mist. Een dag eerder reed ik met 12.000 andere wielertoeristen de klassieker als toertocht, in de stromende regen, de gierende windvlagen en – uiteindelijk pas – de klamme mist. Na acht uur kwam ik van het zadel als een verpleeghuisbewoner die na twee weken een schone pamper krijgt. Allebei m’n billen liggen open, een combinatie van een nieuwe en zeiknatte koersbroek en het schuren over het zadel op die gemene Limburgse hellinkjes. Ik ben net – heel voorzichtig – ingesmeerd met sudocrème.

Op camping Schoonbron in Schin op Geul heb ik de regen de hele nacht al op het dak van m’n caravan horen tikken. De rest van het gezin is – met basketbalverplichtingen – thuis gebleven, maar met een racefiets ben je nooit alleen. In het kampeerstraatje van veld G sleutelt vrijdagmiddag iedereen nog aan zijn rijwiel en worden bespiegelingen op de koers uitgewisseld.

De dag daarop heb ik honderd meter na de start al een fietsmaat. Ene Henk, een orthopedisch schoenmaker uit Brunssum. Hij is bijna twee meter lang, weegt honderd kilo en is van het type Magnus Backstedt, de knoestige Zweedse wielerreus. De eerste tachtig kilometer sleurt hij mij de hellingen op, de laatste zeventig kilometer zou het mijn beurt moeten zijn.

Maanden geleden – ik heb nummer 423 van de 12.000 deelnemers – heb ik in een optimistische bui ingeschreven voor de 200 kilometer. Maar met mijn geringe trainingsarbeid in het voorseizoen en het gure weer van vandaag, kies ik voor de 150. Dat is geen probleem, zegt een meisje van de organisatie, maar de computerchip aan m’n voorwiel doet of ie van niks weet. Elke keer als ik over de elektronische matten op de weg rijd, krijg ik via sms op mijn gsm valse koersinformatie door. ‘Beste Dick, om 08.17 uur ben jij van start gegaan voor de 200 km in de Toerversie van de Amstel Gold Race. T-Mobile wenst je veel succes’.

Ik heb de Alpe d’Huez, de Croix de Fer en de Galibier beklommen, maar geen van die hellingen was zo steil als de Eyserbosweg, de Fromberg en de Keutenberg (22 procent!). Afdalen is levensgevaarlijk door de klei en de steentjes die als puistige gelei op het wegdek spoelen en aanleiding zijn voor een enkele uitrukkende ambulance en vele honderden lekke banden.

Zelf rijd ik na 45 kilometer lek, maar de orthopedisch schoenmaker (waarom tref ik nooit een fietsenmaker?) blijft trouw op me wachten. Na 90 kilometer staat zijn vrouw langs de kant met warme bouillon, een verademing na de droge wafels, de oude krentenbollen en de zure Isostar die we bij de officiële bevoorradingsposten krijgen uitgereikt. ‘Beste Dick, om 10.48 uur ben jij het derde registratiepunt na 153 km gepasseerd. T-Mobile wenst je veel succes in de laatste 47 kilometer.’

Dat had je gedacht, T-Mobile. Voor de 150 kilometer-rijders ligt dit registratiepunt even na Vaals pas op 95 kilometer en moeten we er nog 55. De gemiddelde snelheid zakt op dit laatste stuk naar een beschamende 22 kilometer per uur, als gevolg van een combinatie van koude spieren in doorweekte fietskleding, een aaneenschakeling van de gemeenste heuveltjes die een meedogenloze organisatie vlak voor de finish heeft gepland en duizenden filerijdende wielertoeristen. Op de Bergseweg en de Keutenberg wordt massaal omhoog gewandeld, maar ondanks opspelende bovenbeenspieren en dankzij het kleine triple-blad van mijn Shimano Ultegra-groep kan ik blijven zitten.

‘Beste Dick, om 15.49 uur begon je aan de laatste klim naar de Cauberg, dit is één kilometer voor de finish. T-Mobile.’ Als ik met een vuurrode druipneus (ik teken nogal door de kou) en getekend door de modderspatten op mijn gezicht voor de laatste keer de elektronische matten passeer, legt een fotograaf van de organisatie het flatteuze einde van mijn lijdensweg vast.

Een uur na mijn Amstel Gold Race ben ik met de caravan alweer op weg naar huis, om mijn billen te laten verzorgen en sterke verhalen op te hangen. Want fietstochten zijn net bevallingen. Pas ver na afloop worden ze onvergetelijke ervaringen.

 

Uit de krant van 18 april 2005.