timthumb.phpHet patroon is bekend. Hij drukt -met tussenpozen van een halve seconde- net zo lang op de bel totdat ik heb opengedaan, gooit zijn jas in de gang, stormt door de kamer naar de keuken, klimt op het aanrecht, pakt de snoeptrommel van de bovenste plank en haalt er een handvol Haribo Kindermix (zoete melange) uit. Dan laat hij zich op de grond zakken en rent naar boven, naar zijn computer, mij verdwaasd en vol wroeging achterlatend. Ergens in deze vijf seconden had ik ‘Nee’ (www.zegvakernee.nl) moeten zeggen. Maar wanneer dan?

Vandaag is het niet anders. Hij houdt van herhalingen. Het hysterische drukken op de bel, de vlucht naar het aanrecht, het opentrekken van het keukenkastje en dan de complete verbijstering op zijn gezicht als op de plek van de snoeptrommel een glimmend zwart kistje met een slot staat. Achter zijn rug rammel ik met de sleuteltjes.

De SIRE-campagne ‘Zeg vaker nee’ is tot mislukken gedoemd als je – zoals mij altijd overkomt – helemaal niks wordt gevraagd. Het heeft dan ook even geduurd voordat ik de dagelijkse snoepconsumptie bij ons thuis aan banden kon leggen. Op www.zegvakernee.nl wordt erkend dat dit besluit niet lichtvaardig mag worden genomen. “Snoepen is lekker en er is, mits met mate, niks op tegen. Kinderen die thuis niet mogen snoepen doen het buitenshuis stiekem en vaak te veel. Verbied het dus niet, maar kies bijvoorbeeld een vast moment van de dag waarop de snoeptrommel tevoorschijn komt. Zo wordt snoepen iets speciaals en geen gedachteloze gewoonte.”

De snoeptrommel heeft voor mijn zoon (8) de status van een relikwie waarin de overblijfselen van een heilige worden bewaard. Maar het is tegelijkertijd ook het nimmer leeg rakende kruikje van de weduwe van Sarfat. Het vaste snoepmoment is door mij bepaald bij het uitgaan van de basisschool. Pas toen ik twee tot drie keer per week een nieuwe doos met Haribo Kindermix moest leegstorten in de trommel, had ik in de gaten dat mijn zoon daarbuiten nog vele andere vaste snoepmomenten kent. Op de gekste plekken in ons huis (achter de kussens van de bank, onder het pennenbakje op zijn bureau) ontdekte ik ook geheime voorraadplekken die hij aanlegde voor magere tijden. In het opsporen van snoepvoorraden ben ik een ervaringsdeskundige: toen ik zelf net zo oud was als mijn zoon nu, ging ik ook dagelijks op strooptocht om chips, snoep en frisdrank te vinden die mijn moeder op de gekste plekken had verstopt. Met een mengeling van trots en afschuw vertelt ze op verjaardagen nog wel eens dat zelfs de trommel van de wasmachine voor mij als geheime bergplaats niet veilig was.

Als je geen gelegenheid krijgt om ‘vaker nee’ te zeggen, moet je je toevlucht zoeken tot andere middelen. Bij mijn wekelijkse bezoek aan Dirk van den Broek trof ik enkele weken geleden een lading geldkistjes aan in de graaibakken bij de entree.. Door de kleingeldlade eruit te halen, leek het alsof dat ding was voorbestemd om een trommel Haribo Kindermix in om te keren. Na enkele dagen moest het systeem zodanig worden verfijnd dat ook alle snoep die normaal buiten de trommel wordt bewaard (zoals mijn persoonlijke zak DropFruit-duo’s) achter slot en grendel moesten worden opgeborgen. Maar dat was geen probleem, omdat de sleuteltjes door mij worden beheerd op een plek die ik alleen aan mijn eega bekend heb gemaakt.

Het op deze wijze reguleren van vraag en aanbod, heeft ertoe geleid dat de snoepconsumptie drastisch is gedaald. Mijn vrouw heeft tot haar tevredenheid ontdekt dat we inmiddels drie weken doen met een doos Haribo Kindermix. Alleen de DropFuit-duo’s moeten nog wekelijks worden aangeschaft omdat ik die op tal van ongeregelde snoepmomenten per dag gedachteloos in mijn mond stop.

Sinds die vaststelling zoek ik me helemaal wezenloos naar de sleuteltjes van de snoepkist.

 

Uit de krant van 7 februari 2005.