Van een documentaire over het succes van de tabaksindustrie is me de volgende scène bijgebleven: twee Chinezen die er naar hartelust op los paffen, wordt gevraagd of ze niet weten dat je van deze onhebbelijke gewoonte allerlei dodelijke ziektes oploopt. ‘Welnee’, zegt een van de tevreden rokers, ‘als het slecht voor je was, had de regering het wel verboden.’
Sinds een week kan een wandelende kettingroker bij een rondje over de Boulevard van familiebadplaats Katwijk ruwweg twee pakjes weg paffen zonder dat zijn peuken de grond hoeven te raken. Op dit stukje van anderhalve kilometer staan minstens veertig met steigerhout afgewerkte asbakken en op de wandelpaden dichter bij zee en aan de strandafgangen staan er minstens net zo veel. Uit kroegen en huiskamers worden ze geweerd, maar Katwijk heeft er negentig (!) in de openbare ruimte gezet. ‘Laat je peuk niet alleen’, heet de campagne, die natuurlijk niet zonder een slogan kan. En dat is gelukt. Je ziet door de asbakken de Boulevard niet meer.
Hondenpoep, zwerfafval, overlast van hangplekken, het zijn bekende ergernissen in de openbare ruimte. Maar de hinder door weggegooide sigarettenpeuken kom je in dit soort lijstjes niet tegen. Behalve voor kroegdeuren en bij de entrees van grote bedrijven zie je ook steeds minder mensen op straat een sigaret opsteken. De roker in de openbare ruimte is de nieuwe boerkadrager. Daar doet de landelijke overheid zijn stinkende best voor.
De laatste vrouw die in Katwijk flanerend met een sigaret werd gezien, was Marijtje Plug uit de Varkevisserstraat, toen 19 jaar. We spreken over 1957. Zij werd door een wijkagent op haar gedrag aangesproken, waarbij het woord ‘ordinair’ viel. Later werd dat nog eens herhaald op een huisbezoek door een wijkpredikant en zijn ouderling. Daarna heeft Marijtje het nooit meer gedaan.
Bij de oude mannetjes rond de leugenbankjes op de Boulevard wil nog wel eens een peuk tussen wijs- en middelvinger steken. Maar zij komen nog maar zelden van hun plek, wat dus ook de aanwezigheid van negentig opvallende asbakken over de totale lengte van de Boulevard niet verklaart.
De Katwijkse steigerhouten asbakken heten DropPits en het is Japan Tobacco International die ervoor in de buidel heeft getast. JTI produceert merken als Winston, Camel, Benson & Hedges, Silk Cut en – ‘speciaal voor een jeugdige, vrouwelijke, trendy doelgroep’ – Glamour Pinks Superslims. De organisatie TabakNee, die onderzoek doet naar de praktijken van de tabakslobby, vindt dat Katwijk zich hiermee schaart in het rijtje kustgemeenten dat het internationale tabaksontmoedigingsverdrag overtreedt.
Aan de rechter is gevraagd hier een oordeel over te vellen. Tot die tijd krijg ik de volgende scène niet uit mijn hoofd: twee Katwijkers steken er op de Boulevard nog maar eentje op. Met gierende uithalen, een rochel en een blaf nemen ze het leven, of wat daar voor hen nog van rest, in al zijn facetten door.
Zouden jullie niet eens stoppen met roken?
‘Welnee, als het slecht voor je was, had de gemeente hier niet zoveel asbakken neergezet.’
Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.