P1060257Het beste moment om een boom te planten, was twintig jaar geleden. Als ik geen zin heb om te koken, maar ook als ik verlegen zit om een spreekwoord, val ik graag terug op de Chinees. Mijn rentenierende vriend en ik staan onder de parasoldennen die hij in 1995 als iele struikjes heeft neergezet naast zijn huis in de vallei van Jalón. Indrukwekkende bomen zijn het inmiddels, waar we een flinke ladder tegenaan moeten zetten om de kat te bevrijden die door een loslopende podenco naar de bovenste takken is gejaagd.

Het is al twee decennia zijn eerste huis en mijn tweede thuis in het achterland van de Spaanse Costa Blanca. Ik heb de dorpjes en de mensen zien veranderen, maar het landschap heeft een prettige tijdloosheid. Druivenvelden zo ver als het oog reikt, waar getaande mannetjes in slow motion hun snoeiwerk doen. De witte wijn is bijzonder goed, dit jaar. Maar ook de rode mag er zijn. Er werken geen prutsers bij de coöperatie van de Arme Maagd in het dorp, waar de boertjes in oktober hun trossen afleveren.

Net als elke zichzelf respecterende profwielrenner ben ook ik in februari gekomen om te trainen, in het milde klimaat en op de rustige weggetjes van het middelgebergte. Maar ergens in de afgelopen twintig jaar ben ik ingehaald door de tijd. Mijn rentenierende vriend zorgde er altijd voor dat hij 4000 kilometer in de benen had als ik in het vroege voorjaar mijn opwachting maakte. Alleen dan kon hij me bijhouden. Trainen is een vorm van onzekerheid.

Nu wandelen we de eerste dag met de honden van de Engelse buurvrouw naar het dorpspleintje van Lliber, drinken een kop koffie op het terras bij Lina, maken een praatje met de vaste klanten van het leugenbankje en zoeken ’s middags een goed restaurant voor de belangrijkste maaltijd van de dag: de lunch, die hier van twee tot vijf uur duurt.

Het wordt een ritme dat ons bevalt en, in de week dat Demis Roussos sterft, is de wind onze vriend. Het waait harder dan ik me ooit van de Costa Blanca herinner. We luisteren in de beschutting van het terras naar de ruisende parasoldennen. Ons tempo ligt lager, de berusting slaat toe. Het leven is te kort om met rotweer te fietsen.

Met mijn bergschoenen nog in Nederland, wandel ik op mijn Van Bommels over rotspaadjes. Ik lees een boek dat, ondanks de misleidende omslag, niet over wielrennen gaat. En aan het eind van de middag trekken we een fles wijn open met een landgenoot die ook permanent in de vallei is neergestreken nu hij op zijn 63e uit een stressvolle baan is gestapt.

Te laat?

Niet volgens de Chinees.

Het op één na beste moment om een boom te planten, is vandaag.