imagesEr kleven natuurlijk ook smetjes aan Al-Qaeda, maar met hun administratie is niks mis. Dat blijkt wel uit het relaas van Mohamed Djitteye, een kleine middenstander in het onrustige Noord-Mali. Toen er een karavaan terreinauto’s met de vlaggen van de terreurbeweging voor zijn nering stopte, vreesde hij aanvankelijk voor zijn leven, of in elk geval voor de inhoud van zijn kassa. Maar de commandant van het groepje strijders bliefde alleen een potje mosterd en vroeg na betaling keurig om een bonnetje voor deze aanschaf van 1,60 euro.

Het verhaal van Djitteye circuleert op allerlei nieuwssites op het internet en heeft inmiddels ook gerespecteerde kranten gehaald. Als het waar is – en niet ontsproten uit het brein van een journalist, zoals de kooi met hongerige wilde honden waarin de oom van Kim Jong-un om het leven zou zijn gekomen – past het in een reeks van gebeurtenissen die aantonen dat een beetje terrorist tegenwoordig zijn boekhouding goed op orde heeft.

Bij invallen op schuiladressen van Al-Qaeda werden in het verleden niet alleen wapens en explosieven aangetroffen, maar ook stapels benzinebonnetjes, salarislijsten en sollicitatiebrieven. Osama bin Laden, die uit een zakenfamilie stamde, schijnt ooit de toon te hebben gezet. Sindsdien is het nauwgezet bijhouden van inkomsten en uitgaven net zo’n onderdeel van de core business van de beweging als aanslagen plegen en grootschalig landjepik.

Al-Qaeda wordt geleid als een multinational en het zou me niks verbazen als de verblijfplaats van Osama bin Laden door de Amerikanen is ontdekt toen de meest gezochte terrorist ter wereld bezwaar maakte tegen zijn aanslag voor de Onroerend Zaak Belasting, opgelegd door de afdeling financiën van de Pakistaanse stad Abbottabad.

De wetenschap dat de administratie voor hen net zo belangrijk is als het met geweld verspreiden van het islamitische gedachtegoed, kan ook worden aangewend in de bestrijding van deze fundamentalistische paramilitaire beweging. Als terroristen, net als atleten, bijvoorbeeld door het invullen van hun ‘whereabouts’ zouden aangeven waar ze uithangen, maakt dat het werk van onze Nederlandse verkenners er in Mali een stuk eenvoudiger op.

Het is in het verleden wel vaker aangetoond dat, waar politie en opsporingsdiensten soms jarenlang een tevergeefse strijd tegen allerlei vormen van criminaliteit voeren, wel successen worden geboekt door instanties die met een heel ander oogmerk zijn opgezet.

De beruchte gangster Alphonse Gabriel Capone werd in 1931 uiteindelijk opgepakt op verdenking van belastingontduiking.

De strijd tegen Al-Qaeda moet niet worden gevoerd door commando’s en geheime diensten, maar door registeraccountants.

 

Uit de krant van 9 januari 2014.