vakantieparken-met-zwembad1De twijfelachtige hoop om mijn haar droog te houden, laat ik varen als de eerste jongeren vanaf de kant beginnen te oefenen voor het NK-bommetje. Later zou nog het freestyle onder-water-scheten-laten volgen (eerst zie je alleen een luchtbel, daarna ruik je ze ook). Het kussen van piepschuim waarop ik met mijn bovenlijf dreef, is me in een onbewaakt moment ontstolen door een 6-jarig meisje met een geniepige oogopslag.

Samen met mijn zwager lig ik ongelukkig te wezen in zo’n overdekt zwembad dat het bescheiden recreatiepark alleen kan exploiteren als het ook dienst doet als opvang voor de lokale randgroepjeugd. De in de welkomstfolder beloofde watertemperatuur bedraagt 30 graden, maar bij ons rijst het vermoeden dat men hier – ver onder de Moerdijk en zonder medeweten van de EU – niet in Celsius maar in Fahrenheit is gaan rekenen.

We zijn voor een combinatie van Finse bungalows en schoonfamilie neergestreken in een oord met de bedrieglijke naam Familyparadise. Onze tweede zwager heeft zijn – veel kleinere – dochters op bed gelegd voor het middagslaapje en zit met een biertje in de zon. Wij – mijn eveneens van de koude kant afkomstige schoonbroer en ik – hebben de eerste zwembaddienst. Onder protest – het was niets minder dan een dienstbevel – begeven we ons met drie uitgelaten nazaten naar de centrale parkaccommodatie, waarvan behalve een zwembad ook een bowlingbaan en een indoor-golf deel uitmaken. Maar met een beetje geluk komen we daar dit weekeinde niet meer aan toe. Wij hebben tenslotte al zwembaddienst gehad.

Al bij het omkleden realiseer ik me dat mijn zwager het zwaarder heeft dan ik. Hij moet het veel te krappe kleedhokje delen met zijn 4-jarige zoontje, terwijl ik mijn 8-jarige koter een klapdeurtje verder zelfstandig kan laten opereren. Op het moment dat ik zijn kleren bij elkaar raap en aan zo’n onmogelijke haak in een veel te klein lockertje probeer te hangen, duikt hij al met zijn 9-jarige nicht te water.

Het zwemparadijs bestaat uit een vierkante bak waarin je vijf keer heen en weer moet zwemmen om aan de honderd meter schoolslag te komen. In het midden staan een bar en wat zitjes, waar de al genoemde hangjeugd de chloorlucht een chemische verbinding laat aangaan met sigarettenrook. Het water waarin mijn zwager en ik drijven is van een onbestemde, groengele kleur. We hopen allebei vurig dat de spaarzame verlichting van het bad daar debet aan is.

Aan de andere kant van de bar en het terras is nóg een bad, dat met een beetje goede wil herinnert aan de zwemparadijzen zoals Centre Parcs die in ons land heeft geïntroduceerd. Hier is ook weinig te beleven, want het water ligt er – ondergrondse wildwaterstromen en jetstreams ten spijt – zo dood als een pier te wezen. Maar om de drie minuten hijsen onze nazaten zich uit het water van de ene bak om zich, twintig tochtige en rokerige meters verder, in het andere bad te laten zakken. Er zit er minstens één bij die de zwemkunst niet machtig is, zodat de kleumende vaders van de zwembaddienst voortdurend achter deze vrijwel naakte feiten aanhobbelen.

In elk zwembad hangt een klok die is bedoeld om je kinderen – die het nooit koud krijgen, die ook dood water leuk vinden en lak hebben aan onze ellende – een ultimatum te kunnen stellen. Tot half vier, hebben we gezegd, maar wat kunnen wijzers tergend langzaam gaan als je er elke halve minuut op kijkt.

Om te voorkomen dat dit uitdraait op zo’n deprimerend stukje zonder happy end, zal ik u besparen wat er gebeurde toen de wildwaterstromen na een uur borrelend tot leven kwamen, onze nazaten zich alleen onder dreiging van lichamelijk geweld naar de douches lieten sturen en ik bij de lockers ontdekte dat het plastic armbandje met het sleuteltje zich niet meer om mijn pols bevond, maar ergens boven een afvoerputje in het diepste deel van het bassin cirkelde.

Ons kan dit weekend namelijk niks meer gebeuren. Wij hebben al zwembaddienst gehad.

 

Uit de krant van 25 april 2005.