Uit: Leidsch Dagblad, 31 januari 2014

Katwijk – Het huis van de lijsttrekker van Jezus Leeft is niet lastig te vinden. Boven het kippenhok aan de zijgevel hangt een reddingsboei met het opschrift ‘De Redder’. Wat hoger aan de muur verkondigt een meterslang spandoek ‘Jezus houdt van jou!’ ,,Daar zijn ze bij de woningbouwvereniging inderdaad niet blij mee”, lacht Bert Vlasman (51). ,,Maar zolang ze niet zwart-op-wit aantonen dat het niet mag, laat ik hem lekker hangen.”

Ik wil God vragen of hij mij de juiste woorden wil geven voor dit interview.

Een ‘beetje radicaliteit’, daar houdt hij van. ,,Het is bij mij warm of koud, nooit lauw. Ik sluit geen compromissen.” Daarom ziet hij zijn partij in de kustplaats als een goede aanvulling op de bestaande confessionele partijen, die met negentien van de drieëndertig zetels behoorlijk goed vertegenwoordigd zijn in de gemeenteraad. ,,Je kunt wel ‘Christen’ of ‘Gereformeerd’ in de naam hebben, als je meegaat met dingen van de wereld, zegt mij dat niet zo veel.”

De voorman van Jezus Leeft komt net van zijn werk – ‘iets met betonconstructies’ – en tilt mijn kladblokje op om met een doekje nog even wat visresten van de tafel – ‘ik heb rode poon gegeten’ – te vegen. Daarna vouwt hij zijn handen voor een kort gebed. ,,Ik wil God vragen of hij mij de juiste woorden wil geven voor dit interview.”

Sinds acht jaar legt Vlasman zijn bestaan volledig in de handen van het Opperwezen. Hij brak daarmee radicaal – ‘daar heb je het weer’ – met een leven waarin hij alles deed wat God verboden heeft. ,,Veel drank en drugs, ja, maar ook crimineel gedrag.” Hij maakte deel uit van de in Katwijk beruchte jeugdbende The Black Jacks en belandde geregeld achter de tralies. ,,Ik was volledig de weg kwijt. De rechter veroordeelde mij een keer ’s morgens tot zes weken celstraf voor diefstal van een auto en diezelfde avond werd ik weer opgepakt voor het jatten van een fiets. Kreeg ik er nog twee weken bij.”

Bij drank en drugs hoort ook rock-‘n-roll. Vlasman was tien jaar lang zanger/gitarist van de band Waid Biens (spreek uit: ‘White Beans’, in het plaatselijke dialect ‘wijdbeens’) die in de jaren tachtig en negentig wereldberoemd was in Katwijk en omstreken. ,,Ik zou een soapserie kunnen maken over wat ik daarmee allemaal heb beleefd.”

Vlasman was vroeger gek van de alcohol en de speed, nu is hij gek van zijn geloof.

De ommekeer kwam toen zijn vrouw acht jaar geleden werd getroffen door een herseninfarct. ,,Het zag er heel slecht uit, de artsen gaven haar hooguit vijf procent kans om te overleven.” Aan het ziekenhuisbed voelde Vlasman dat hij contact kreeg met God. ,,Ik hoorde een stem, die zei: vertrouw op mij, ik ga je vrouw genezen.” Vanaf het moment dat zijn echtgenote een dag later buiten levensgevaar was, heeft hij de drank en de drugs afgezworen. Met dezelfde radicaliteit waarmee hij zijn ruige leven leidde, wijdt hij zich nu aan God. ,,Hier in de buurt zeggen ze wel: Vlasman was vroeger gek van de alcohol en de speed, nu is hij gek van zijn geloof. Ach, daar kan ik wel om lachen.”

Vijf jaar later werd zijn vrouw opnieuw getroffen door een hersenbloeding en acht maanden geleden overleed zij, maar die gebeurtenissen hebben het geloof van Vlasman niet aan het wankelen gebracht. ,,Na het tweede infarct kon ze niet meer praten en herkende ze niemand meer. Totdat ik haar opeens hoorde zeggen: ‘Ik hou zo van Jezus.’ Dat was voor mij het bewijs dat God haar vasthoudt.” Ook met haar dood heeft hij vrede. ,,God haalt de rechtvaardigen naar zijn huis voordat de kwade dagen komen. Daar geloof ik in.”

Ik voel me thuis waar ik Gods aanwezigheid ervaar

Vlasman rekent zichzelf niet tot één religieuze stroming. ,,Ik voel me thuis waar ik Gods aanwezigheid ervaar. Of het nu is bij de genezingsdiensten van prediker Jan Zijlstra, een evangelisatiedag of de samenkomsten die ik zelf in de voormalige kapel van het marinevliegkamp Valkenburg organiseer met de Christian Motorcyclists Association, dat maakt me allemaal niet uit.

Zijn huidige betrokkenheid bij de politiek ontstond tijdens een ontmoeting met evangelist Joop van Ooijen, bekend van het ‘Jezus Redt-dak’ op zijn boerderij in Giessenburg en oprichter van de landelijke politieke partij Jezus Leeft. ,,Door die landelijke organisatievorm is het eenvoudiger om met een plaatselijke afdeling mee te doen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Ze helpen me ook met praktische zaken. En ik moet zeggen: ook de ambtenaren in het raadhuis zijn heel hulpvaardig.”

Elk weekend was ik dronken. Daar werden we erg agressief van.

Zoon Berry, die de hond heeft uitgelaten, komt via de achterdeur binnen. Hij is achter vader Bert de tweede man op de lokale lijst van Jezus Leeft. Ook Berry heeft een leven van drank, drugs en geweldpleging achter zich gelaten om zich volledig te wijden aan God. Voor de stichting ‘Vissers van mensen’ reist hij met een evangelisatiebusje door Nederland om mensen op straat op hun geloof aan te spreken. Hij deelt ook boekjes uit – in een layout en kleurstelling die doet denken aan een Heinekenfolder – met zijn levensverhaal. ,,Met mijn vrienden was ik de hele week op stap. Elk weekend was ik dronken. Daar werden we erg agressief van. We spraken vaak af met gasten om tegen ze te vechten. We wilden dat iedereen wist wie wij waren en zorgden daar ook voor.”

Op twee zetels rekenen de Vlasmannen, zo’n 2000 stemmen. En ja, natuurlijk realiseren ze zich dat Jezus Leeft zich in de gemeenteraad ook moet bezighouden met hele praktische zaken, als de mogelijke komst van een Cultuurhuis, de ondertunneling van de N206 of het regelen van de zorg. ,,Maar ook daar gaan we biddend instaan”, zegt Bert Vlasman.

Maar eerst wacht komende zondag de dienst van de Christian Motorcyclists Association in de kapel van het vliegkamp, waar hij op negen verschillende manieren (‘rock, blues, rap, jazz, noem maar op’) Psalm 23 wil verkondigen. ,,Het gaat mij vooral om het tweede vers: ‘Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij’.”

Hij wenst mij sterkte met het verhaal. Nee, hij hoeft het van tevoren niet te lezen. ,,Als God maar blij is, met wat er op papier staat. Mij kan het niet schelen.”