uit_eten_02Het is voor onze zoon ook een beetje wennen, zo’n modern verjaardagsontbijt voor een oom die veertig wordt. Op de vroege zondagmorgen onderhandel ik met hem over wat hij mag meenemen naar het restaurant, om de tijd te doden. Een spelletje, had zijn moeder gezegd. En ze bedoelde vast iets handzaams als Mastermind, wat je in alle anonimiteit nog wel aan tafel kunt doen. Maar nu moet ik, net wakker, de argumenten vinden om mijn zoon ervan te overtuigen dat het geen goed idee is om Monopoly in zijn handbagage te stoppen.

Vanaf het moment dat ze min of meer recht-standig in een kinderstoel konden zitten, hebben wij onze nazaten meegesleept naar de horeca. Kinderen van de wereld, moesten het worden, maar de schaduwzijde van frequent restaurantbezoek is dat ze er zich inmiddels net zo gedragen als thuis aan tafel. Bij de aankondiging dat we buitenshuis gaan eten, zoeken ze gelaten naar attributen om zich door de maaltijd heen te slaan. Voor onze dochter is dat een boek, maar onze zoon mocht tot voor kort graag een krat vullen die leeftijdgenootjes meenemen naar een kinderrommelmarkt.

Zoals met veel afwijkend gedrag zijn de ouders hier zelf verantwoordelijk voor. In de periode dat er met onze nazaten nauwelijks te communiceren viel en ze zich ook buitengewoon onredelijk gedroegen als ze het niet naar hun zin hadden, was de tas van mijn echtgenote een soort Doos van Pandora, waar elk kwartier een ander voorwerp uit tevoorschijn werd getoverd om de lieve vrede te bewaren. Aan het eind van een gemiddelde driegangenmaaltijd hadden wij elke tafel veranderd in de speelhoek van een middelgroot consultatiebureau.

Toen hij moeizaam begon te lezen, werd de nieuwe Donald Duck voor onze zoon het ideale artikel om mee te nemen naar een restaurant. Maar nu hij die binnen een kwartier uit heeft, gaat zijn voorkeur uit naar de verzamelbanden van anderhalve kilo waarin een complete jaargang kan worden gestopt. Zijn zus leest bij voorkeur vuistdikke thrillers in het Engels. Zodra ze aan tafel plaatsnemen, schuiven ze borden, wijn- en waterglazen opzij, om zich zwijgend te verdiepen in hun meegebrachte lectuur. Wij kijken er niet meer van op, maar voor de gemiddelde gastheer of -vrouw die met de menukaarten aan onze tafel verschijnt, is het elke keer weer een wenkbrauwenfronser. Maar, eerlijk is eerlijk, dochterlief is niks te beroerd om haar boek even opzij te leggen om de kaart te bestuderen. Zoonlief niet. Die is nog in staat om bij De Librije patat met kipnuggets te bestellen.

Voor een deel is ook de horeca verantwoordelijk voor dit gedrag, doordat een gemiddelde maaltijd al gauw zo’n twee uur duurt. Dat is te lang om door te brengen met koetjes en kalfjes die niet tot voor- of hoofdgerechten zijn verwerkt. De favoriete restaurants van ons kroost bevinden zich dan ook in het Spaanse binnenland. Het gaat hier om de sobere eetgelegenheden waar tussen de middag veel lease-auto’s van vertegenwoordigers of busjes van aannemers staan geparkeerd. Zodra de snelste eter hier zijn bord leeg heeft, wordt de volgende gang op tafel gezet. Ons record voor een driegangenlunch, met koffie toe, is twintig minuten. Goeie tent, oordeelden onze kinderen. Je hoefde helemaal niet lang te wachten. En de tv stond ook nog aan.

Naar zijn eerste verjaardagsontbijt neemt onze zoon twee jaargangen van de Donald Duck mee. Het is een groot succes. Wij zitten aan de ene kant van de zaal aan tafel, alle neven en nichten hangen aan de andere kant op de banken, bij de open haard, verdiept in een vrolijk weekblad. Alleen onze dochter, aan deze kant van de familie de oudste, blijft lekker sociaal bij ons zitten. Ze leest een boek van Phillip M. Margolin, ‘Gone but not for forgotten’. En waar luister je naar?, wil haar jarige oom weten. Onze dochter laat haar oordopjes even zakken. De Engelse versie van een audioboek van Harry Potter. Twee boeken tegelijk dus, constateert de oom.

Eigenlijk had ze ook haar draagbare dvd-speler nog voor zich op tafel willen zetten. Maar dat kun je natuurlijk niet maken, in een restaurant.

 

Uit de krant van 20 maart 2007.