UnknownAlle verstandige artikelen over de Cito-toets bevatten een oproep tot relativering. Maar daar heeft de moeder van twee zoontjes in groep 8 (de ene is een jaartje blijven zitten en ingehaald door zijn broer) even geen boodschap aan. Als ze op haar werk een telefoontje krijgt dat de uitslag binnen is (de oudste heeft het dramatisch veel slechter gedaan dan de jongste), moet ze onmiddellijk naar huis voor crisisbeheersing. Ze wordt nagestaard door de holle ogen van een collega, die al drie dagen niet of slecht slaapt, in afwachting van het puntentotaal waarvan ze vermoedt dat dat voor het verdere leven van haar dierbare kind het verschil maakt tussen het succes of de goot.

De Cito-toets is een momentopname, een willekeurig ijkpunt in een schoolloopbaan die nog alle kanten op kan. Een indicatie, een vage hint, een onbeduidende rimpeling in het aardse bestaan. ,,Waarom maken ze er dan zo’n heisa over?”, wil mijn zoon weten, als hij in een landelijk dagblad bij ons op de eettafel een foto bekijkt van een onder zakken snoep, pakjes drinken, knuffels en andere geluksbrengers bedolven leeftijdgenootje, dat boven haar formulieren met een gekwelde blik voor zich uit staart.

Zelf hebben we hem – wat hij al net zo belachelijk vond – juist naar school laten gaan met zo weinig mogelijk om hem af te leiden. Hij moest vooral loslaten, zoals Tibetaanse monniken doen voordat ze in een opperste staat van concentratie komen. ,,Doen die ook de Cito-toets dan?”, wilde hij getergd weten nadat mijn echtgenote hem de toegang had ontzegd tot een jaargang Donald Duck’s, zijn Nintendo DS en een plastic tas vol zoetwaren, waarmee hij de tijd wilde doden die hem na het afronden van de laatste opgaven nog restte.

Onze gemiddeld presterende, chaotische en door een minieme verandering in de atmosfeer reeds afgeleide jongste nazaat kwam alle drie dagen van de toets thuis met de onbezorgde geestesgesteldheid van iemand die het allemaal niet zwaar gevallen was. Gelet op de ernst van hetgeen hij onder handen had, schuwde hij openlijk de term ‘makkie’, maar een zekere teleurstelling over het intellectuele vermogen dat de bedenkers van deze vragenlijsten aan de dag hadden gelegd, moest hem toch wel van het hart.

Hij kon ook maar moeilijk begrijpen dat deze relativerende woorden bij ons tot niet minder dan blinde paniek leidden. Jazeker, hij – die een rekensom al geslaagd vindt als hij maar een beetje in de buurt van het goede antwoord komt – had over elke vraag goed nagedacht. Maar om alles nóg een keer na te rekenen, dat ging hem toch echt te ver. En hij – die een bijvoeglijk naamwoord graag mag verwarren met een lijdend voorwerp – had zich hooguit laten verleiden tot een enkel gokje, bij een opgave die echt helemaal nergens op sloeg. Maar niettemin, hij had er een goed gevoel over.

Van vier jaar geleden – toen onze dochter Cito-gerechtigd was – kan ik me na het bekend worden van de uitslag mijn eigen bescheiden houding nog herinneren. Hoe ik slechts na een zekere aarzeling, een beetje besmuikt, op het oog licht gegeneerd, me door omstanders haar optimale score van 550 liet ontfutselen. Daar zou ik nu ook op terugvallen, als ik met de billen bloot moest met de desastreuze uitkomsten van deze momentopname, dit willekeurige ijkpunt, deze vage hint en onbeduidende rimpeling – ja, het is toch zeker zo? – die er niettemin toe gingen leiden dat onze jongste nazaat verloren was voor de door ons en zijn juf zo verstandig uitgezette koers richting vmbo-t/havo-brugklas omdat hij ver onder de voor hem voorspelde 537 punten was uitgekomen.

O, hadden wij maar iets van de onderkoeldheid en het relativeringsvermogen van iemand die vorige week thuiskwam met 545 punten in het officiële Cito-envelopje, dat hij op weg van school naar huis toch al even stiekem had opengemaakt. Dan hadden we – tot in verre buitenlanden – de telefoonlijnen van nietsvermoedende vrienden en familieleden niet laten overspoelen met de tsunami van ons gezamenlijk gejuich. En het advies vmbo-t/havo voor onze zoon niet alsnog – trots maar roekeloos – veranderd in havo/vwo.

 

Uit de krant van 11 maart 2008.