OLYMPUS DIGITAL CAMERAOp de rand van het merelnest in de klimhortensia ligt een kauw. Een dode kauw, bij nadere beschouwing. Het beest ligt op zijn rug, de pootjes omhoog en de rechtervleugel gespreid, als in een wankele poging tot stabiele zijligging. Toen ik ’s morgens mijn fiets uit de schuur pakte, had ik hem al zien liggen. Dichterbij komen was toen nog geen optie. Voor je het weet draait zo’n zwartjoekel zich met een krachtige wiekslag om en pikt je ogen uit. Bedankt, Hitchcock. Maar omdat hij er ’s avonds nog net zo bij lag, mocht ik er vanuit gaan dat het leven uit hem was geweken.

Het grijpt me altijd naar de strot, als de natuur zich zo onbarmhartig aan ons opdringt. Onze tuin is een groene oase in een asfaltjungle. Voor zover het oog reikt recreëren de buren op kunststof loungebanken en gewassen grindtegels, terwijl het gevogelte des hemels en al het gedierte des velds zich verzamelt in de zestig vierkante meter die mijn wederhelft heeft laten overwoekeren met wat ik – bij gebrek aan specifieke botanische kennis – maar als ‘planten en bloemen’ omschrijf.

Een paar dagen geleden trof ik in het schemer nog een dikke pad aan op het terras, die van schrik op zijn rug rolde toen ik de schuurdeur opendeed. Het konijn van nummer 114 stiefelt regelrecht naar ons paradijsje, als hij weer eens uit zijn hok is ontsnapt, en verder zijn we een vrijplaats voor broedende merels, foeragerende koolmezen, een overwinterend roodborstje en luidruchtig copulerende meeuwen. Het kattenluik in de schuur moest ik dichtspijkeren toen een egel dat als toegang gebruikte om op een beschutte plek te overwinteren.

Zolang het er allemaal lieflijk aan toe gaat, heb ik er geen problemen mee. Doch, zodra ik er getuige van moet zijn hoe een ekster het jong gebroed van onze mezenfamilie aan zijn snavel rijgt, hoeft die natuur van mij niet meer. Ik mag mensen graag wijsmaken dat ik op commandotraining heb geleerd om levend pluimvee de kop af te bijten. Maar ik raak al aangedaan als ik een kipnugget naar binnen werk.

En dan nu weer een dode kauw aan de rand van het merelnest. Wat deed het stomme beest daar? En hoe kwam hij aan zijn eind?

Het merelnest in de klimhortensia is doorgaans pas een mikpunt voor rovers als het nageslacht luid krijsend om eten zijn aanwezigheid verraadt. ,,Zitten er ook jonkies of eieren in?”, wil mijn eega weten.

Mijn vriend de ex-boswachter zou niet aarzelen om zijn hand in het nest te steken. Maar ik houd er mijn iPhone boven en maak een foto.

Niks te zien.

Gelukkig maar.

Dat had ik er echt niet bij kunnen hebben.

 

Uit de krant van 24 april 2014.