Het is een indrukwekkend rijtje: Breda, Brussel, Tournai, Cambrai, Compiègne, Parijs, Orléans, Tours, Poitiers, Angoulême, St. Emilion, Cadillac, Biganon, Dax en Oloron-Ste. Marie. ,,Al een lekker stukje gefietst”, constateert mijn rentenierende vriend tevreden.
Ruim twee weken zijn we nu onderweg om van mijn huis in Nederland naar zijn huis, een eindje onder Valencia (Spanje) te trappen. Bijna 1800 kilometer staat er op de teller omdat de St. Jacobsroute die we volgen dateert uit de tijd dat pelgrims nog geen gebruik maakten van de TomTom. Ze zwalkten maar een beetje van kerk naar abdij, in de hoop om voor een grijpstuiver te kunnen overnachten.
Ons daggemiddelde ligt nog steeds boven de honderd kilometer, weer of geen weer, voortgedreven door de drang om eerst maar de Pyreneeën te halen. Daarna wordt alles anders, belooft mijn rentenierende vriend. Dan heeft hij overzicht, want Spanje kent hij op zijn duimpje. Als we eerst maar door dat vermaledijde Frankrijk zijn, waar ze hem niet verstaan en alles in de horeca twee keer zo duur is als in zijn tweede vaderland.
De Garmins op onze sturen houden van meter tot meter en van minuut tot minuut bij waar we zijn en wat we hebben afgelegd. Maar hij struint drie megasupermarkten af om een ouderwetse wegenkaart te vinden, zo’n hele grote, waarop hij met een gele marker kan aangeven hoe we zijn gevorderd. Overzicht, dat is belangrijk. Maar dat valt warempel niet mee. De Carrefour, LeClerc en de Intermarché hebben zo’n twee jaar geleden hun laatste papieren exemplaren de deur uitgedaan. Bij de benzinepomp hebben ze alleen nog detailkaarten, zoals bejaarde wandelaars die gebruiken.
Uiteindelijk vindt hij een vergeeld exemplaar bij een boekhandel in Poitiers. France, schaal 1 op 100.000. 1 centimeter = 11 kilometer.
,,Al een lekker stukje gefietst”, luidt zijn mantra, als hij het laatste streepje trekt naar Oloron-Ste. Marie. Als het weer een beetje meewerkt, rijden we vandaag de Col du Somport over, de puist die Frankrijk scheidt van Spanje. Het wordt geen vakantie, maar een trainingskamp, had zijn vriendin mij al gewaarschuwd. Mijn zware achtertassen zijn al een paar dagen geleden verhuisd naar de dragers naast zijn voorwielen. Zijn lichte voortassen hangen aan mijn bagagedrager. Alles om mij – met mijn bètablokkers en teflon aorta – sneller over het voorgebergte en nu de Pyreneeën te jagen.
In Spanje wordt alles anders. Dan heeft hij overzicht en is er misschien tijd voor een rustdag.
,,Wat gaan we dan doen?”, wil ik weten.
De bedenktijd is kort. ,,Dan laten we de bagage in het hotel en gaan we een lekker stukje fietsen”, zegt hij blij.
Uit de krant van 22 mei 2014.
Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.