New-2015-20pcs-lot-Waterproof-silicone-font-b-swimming-b-font-font-b-cap-b-fontZelf kan ik ook wel wat redenen bedenken om niet naar een bepaald land op vakantie te gaan: te koud, te nat, te heet, te kaal, te druk, te saai, te duur, te ver – en dan beperk ik me nog tot de nadelen met één lettergreep. Maar nu stuit een kampeervakantie naar Italië op een veto vanwege een voorwerp dat wat mij betreft nog nooit een rol in welke afweging dan ook heeft gespeeld: de badmuts.

De schaatskoorts heeft geen vat kunnen krijgen op het deel van onze familie dat is belast met de planning van de zomervakantie. Normaal weten we in deze tijd van het jaar al maanden waar we aan toe zijn, maar door omstandigheden zijn we laat, erg laat. En de tijd dringt, want morgen begint in Utrecht de vakantiebeurs en kun je het helemaal wel schudden om op willekeurig welke camping dan ook drie plekjes naast elkaar te vinden. Want dat is, net als in 2008, het uitgangspunt: we laten ons vergezellen door de gezinnen van mijn twee zussen. Niet dat die zo gezellig zijn, maar onze puberende nazaten hebben het zo leuk met elkaar. Bovendien heeft mijn ene zwager een racefiets, en de ander twee rechterhanden, ook nooit verkeerd om in den vreemde bij je te hebben.

In het puberende deel van het reisgezelschap zit ook het probleem. Alle problemen, mag ik gerust zeggen. Net als in 2008 staan de 17- en 18-jarigen voor de belangrijkste beslissing die zij tot nog toe in hun leven hebben moeten nemen: ga en wil ik nog wel met mijn ouders op vakantie? Het antwoord op die vraag wordt aanvankelijk in grote mate hormonaal gestuurd, waardoor ik me – zoals in alle belangrijke opvoedkundige kwesties – zo lang mogelijk van een oordeel onthoud. Maar uiteindelijk blijkt toch vooral om praktische redenen de knoop te worden doorgehakt, als blijkt dat drie geheel verzorgde weken op een topcamping ergens in Zuid-Europa veel goedkoper zijn dan een weekje bieren met zeven ongeschoren leeftijdgenoten op Terschelling of in Salou.

Aangezien ook bij de keuze van de camping de ratio ver te zoeken is, houd ik me ook daarbij angstvallig aan de zijlijn. Vanaf die plek zag ik in 2007 (in de voorbereiding op de zomer van 2008) hoe de discussie zich toespitste op de vraag in welk Frans zwemparadijs je verplicht was een zogenaamde ‘ballenknijper’ te dragen. Dit is een kleine, strak om heupen en liezen sluitende zwembroek, waarin je als gezonde Hollandse jongen – een categorie waartoe mijn neven zich om onduidelijke redenen rekenen – niet gezien wilt worden. Hun zwembroeken beginnen net boven de enkels en zijn wijder dan de pantalons waarin Volendammer palingvissers zich door toeristen laten vereeuwigen. Uiteindelijk vonden we een door een Nederlandse organisatie bestierd vakantieoord, waar de ‘ballenknijper’ nog niet als basisvoorwaarde in het campingreglement was opgenomen.

In modeland Italië – waarheen de reis dit jaar zou moeten gaan – blijkt de lange, wijde zwembroek in het campingleven geen belangrijk item. De angst voor een verdwaalde schaamhaar in het gezuiverde chloorwater is hier veel minder groot dan de aversie voor schedelroos, wortelschimmel, Seborrosch eczeem (ja, die moest ik ook opzoeken, maar het bestaat) en andere aandoeningen op en rond de hoofdhuid.

Derhalve is in elk zichzelf respecterend zwembad een badmuts verplicht, zo bleek na een internetrondgang van mijn zussen langs zo’n tachtig tot honderd meersterrencampings. Bij pogingen de neven alsnog te overreden tot het bedekken van de weerbarstige haardos, viel bij hen afgelopen zondag tijdens een familiebijeenkomst veelvuldig het woord ‘zelfrespect’, als voornaamste argument om in dit leven badmutsloos te blijven. Ook mijn suggestie dat veel campingbazen er geen problemen mee hebben als dit artikel wordt vervangen door een bandana (ik draag er zelf in de zomer eentje onder mijn wielerhelm, wat mij dus wel het toppunt van stoer leek) vermocht hen niet over de streep te trekken.

De grootste tegenstander van de haarbedekking in het zwembad – die voor zijn wekelijkse bezoek aan oma dit keer zijn lichtbruine, gebreide meidenmutsje (met klep) had vervangen door een koket hoog Ali B.-petje dat achterstevoren op zijn hoofd stond – schudde nog maar eens gedecideerd het hoofd.

Nee hoor mensen, uit zelfrespect zit Italië er dit jaar waarschijnlijk niet in.

 

Uit de krant van 13 januari 2009.