031214x_japke_flexwerkenGrote groepen ontheemden zwerven dagelijks door onze vaderlandse kantoortuinen, hun schamele bezittingen in een doos of rugzak met zich mee torsend. Daklozen, vluchtelingen, economische gelukszoekers wellicht? Neen, het zijn eerbare werknemers op zoek naar een flexplek.

De jongste categorie ongelukkige bureaulozen bevindt zich in het nieuwe stadskantoor van de gemeente Utrecht, waar 1300 ambtenaren reageerden op een enquête van de Centrale Ondernemingsraad. Meer dan de helft (56 procent) zegt dat het moeilijk is een werkplek te vinden. Dat speelt vooral als ze van een vergadering terugkomen. Dan moet bijna twee op de drie (64 procent) flink zoeken naar een bureau in het 21 verdiepingen tellende gebouw, waar plaats is voor 3000 mensen.

Honderden ambtenaren die niet bezig zijn om hun gemeente vooruit te helpen, maar met een stoelendans: zodra een functionaris zijn hielen licht voor een bespreking in een zaaltje, gaat er snel iemand anders op zijn plek zitten. De zoekende collega’s maken de werkruimte volgens veel ambtenaren onrustig. Zeventig procent van de ondervraagden zegt dat het de hele dag rumoerig is. (‘Je zit op mijn flexplek!’) (‘Opgestaan, plaats vergaan!’).

Uit de tijd dat ik zelf bij de inrichting van ons kantoorgebouw was betrokken, weet ik dat de uitvinding van de flexplek voortkomt uit ruimtegebrek. Er staan veertig mensen op de loonlijst en er is plek voor dertig bureaus. Een handige bliksem bij Facilitaire Zaken rekent dan uit dat er van die veertig altijd wel een paar ziek, zwak of misselijk zijn, parttime werken, een compensatiedagje hebben of op vakantie zijn en voilá, dertig bureaus is meer dan genoeg. Het is vanuit dezelfde gedachtegang dat er altijd te veel passagiers in een vliegtuig worden gestopt. In theorie klopt het, in de praktijk leidt het tot huilende mensen aan de balie die de vlucht van drie dagen later moeten nemen.

Bij ons op werk kun je overal gaan zitten. Er zijn geen bureaulades, je spullen berg je op in een locker en je logt in bij de telefooncentrale om je eigen nummer per werkplek in te stellen. In de praktijk markeert iemand al op dag één zijn eigen territorium, stalt zijn oude legerspullen uit op het bureaublad, richt een wandje in met zijn fietstrofeeën, maakt een treinbaantje in het middengedeelte van het blok en haalt het afgeschreven aquarium van zijn dochter naar de werkvloer.

Maar goed, genoeg over mezelf.

Erger nog dan iemand die aan ‘jouw’ bureau gaat zitten, is de lamzak die er vandoor gaat met de stoel die na anderhalf uur trekken en duwen aan knoppen en hendels in de voor jou perfecte ergonomische stand staat afgesteld.

De flexplek is een mislukt sociaal experiment.

 

Uit de krant van 11 december 2014.