Voor de derde keer vandaag gaat de bel. Twee buurmeisjes, dit keer. “Mogen we even naar het oog van Steven z’n papa kijken?” Ik knik en laat ze doorlopen naar de tafel, waar de man die op papier mijn wettige echtgenoot is, achter z’n computer zit. Hij doet bereidwillig zijn bril af en toont een paars aangelopen oogkas, met geelgroene uitlopers naar de wang. Naast de wenkbrauw zitten wat wondjes en het jukbeen wordt ontsierd door een grote schaafplek. “Soo hééé”, zeggen de buurmeisjes met gepaste bewondering in koor. Vroeger kon je hier een kwartje voor vragen. Wat zou dat nu zijn? Vijftig eurocent? Alles wordt tenslotte duurder.

Meer lezen