FartHet tentje van mijn drie neven staat aan de overkant van het grindpad, onder het dichte bladerdek van wat ik bij gebrek aan specifieke biologische kennis maar een boom noem. Een minuut of tien geleden heb ik de rits horen dichttrekken, gevolgd door het doffe, onverstaanbare gemompel van kerels in de postpubertijd die in de slaapzak hun van ledigheid bolstaande dag doornemen. Dan klinkt er geschreeuw, het geluid van een woest opengetrokken rits en het rumoer van twee neven die over elkaar heen naar buiten rollen. ,,Een twaalf! Hij heeft een twaalf gelaten!”, klinkt het in een mengeling van walging en respect over het kampeerterrein in ruste.

Het fenomeen was mij tot dan toe vreemd, maar het schijnt onder adolescenten een hit te zijn: Ranking the fart. Wie het begrip googelt, krijgt op internet 280.000 hits, met verwijzingen naar videofilmpjes die ik niemand zou willen aanraden en teksten die The Lancet nooit zullen halen. Van een in het openbaar tamelijk obscure bezigheid, is het winden laten opeens een jurysport geworden, waarbij mijn neven in hun waardering voor elkaars prestaties uitgaan van de Nederlandse onderwijsstandaard van 1 tot en met 10. Een twaalf mag in dat geval worden beschouwd als een indrukwekkende buitencategorie, het allerhoogste wat je binnen de internationale fartgemeenschap kunt bereiken.

Zelf zat ik er te ver vanaf om me een oordeel te kunnen vormen, maar uit het feit dat het piramidetentje ineens een bolvormig pubtentje was geworden, concludeerde ook ik dat ik getuige was geweest van iets moois. En al helemaal toen de anoniem gebleven boom in die bewuste nacht al zijn bladeren verloor. Het tentje is na onze vakantie, na een lange zeereis met een onder Liberiaanse vlag varend schip, ergens in een Oost-Afrikaans land begraven.

De verheerlijking van de wind is een mannending, veronderstel ik, want ik kan me niet voorstellen dat vrouwen onderling zich tot zoiets verlagen. Of ik moet me vergissen, zoals ook in de opvatting dat ‘Ranking the fart’ niet door jongens van boven de twintig wordt gespeeld. Het afgelopen weekeinde was ik op stap met vijfentwintig racefietsers, die elkaar in steeds wisselende samenstellingen – maar met een vaste kern van oudgedienden – al 29 jaar ergens in Europa ontmoeten om een paar dagen met elkaar te trappen.

En wat doen oude mannen onder elkaar, een lang weekeinde weg van moeder de vrouw, op zichzelf teruggeworpen in een luxe appartementencomplex ‘mit grüppenraum’ in de Duitse Eifel?

Ze laten winden.

Het liefst zo hard en zo lang mogelijk.

Voor zoiets moderns als ‘Ranking the fart’ zijn deze eind veertigers, vijftigers en begin zestigers – eerzame huisvaders, met nobele betrekkingen, een enkeling zelfs met maatschappelijk aanzien – te oud, maar de onverholen waardering voor elkaars prestaties is er niet minder om. In pocherige gesprekken gaat de mare van één enkele wind die niet minder dan negen seconden aanhield. De trotse producent – of moet ik flatulent zeggen – blijkt sinds die tijd zo’n vijftien kilo afgevallen, waarschijnlijk op een vezelrijk dieet, want de manier waarop hij zich op zijn racefiets door het heuvellandschap beweegt doet vermoeden dat hij wordt aangedreven door een ploffend eentaktmotortje. Wie in zijn kielzog door de rust en reinheid van de Duitse Eifel trapt, snakt naar de frisse lucht van het Rürhgebied.

Respect van de groep.

Net zoals voor de man die er in slaagt om met zijn lichaamsgassen een geïmproviseerd ontruimingsplan voor twee aanpalende slaapkamers in gang te zetten. De ontheemden worden twee avonden lang opgevangen in de ‘grüppenraum’, die – het moet gezegd – vanwege het feit dat we er ook aten gold als een ‘no-fart area’ (de Duitse term wil me niet zo gauw te binnen schieten).

‘Ranking the fart’ leek me een leuk programma-idee voor BNN. Maar gelet op mijn recente ervaringen, zal omroep Max er wel mee aan de haal gaan.

 

Uit de krant van 17 september 2009.