Goede-voornemens-deel-1De intonatie had al wat alarmbellen moeten doen rinkelen, als het zesde zintuig daarvoor bij mannen niet zo slecht ontwikkeld zou zijn. ,,Wat heb jíj eigenlijk voor goede voornemens?”, wil mijn vrouw quasi-achteloos weten. Meer aandacht voor elkaar, had ik zonder enige aarzeling moeten zeggen. Samen mooie wandelingen maken, vaker laten merken dat ik van je hou en af en toe weer eens – helemaal uit mezelf – een bloemetje meenemen. Dat klinkt allemaal stukken beter dan het enige voornemen dat me voor 2011 op dat moment te binnen schoot. ,,Meer kilometers maken op mijn racefiets.”

Aangezien ik dacht dat het een follow up van mijn eerdere column over ‘Winterkost’ betrof, voelde ik me persoonlijk zeer aangesproken door het artikel dat twee dagen geleden op deze pagina stond onder de kop ‘Ook mister Perfect laat wel eens een wind’. Want probeer dat maar eens tegen te houden, na drie dagen hachee of bruine bonen. Het bleek daarentegen te gaan over de zeventig procent van de mensheid die probeert om de slechte gewoonten van hun partner te veranderen.

Dat proces vangt volgens Tjeerd Korenstra van de website relatieplanet.nl aan zodra de roze wolk van de eerste verliefdheid is opgetrokken. Dan beginnen de nare gewoontes op te vallen. De top vijf van ergernissen waarnaar de site onderzoek heeft laten doen, bestaat uit: kleding laten slingeren, tegen je aan zeuren als je net iets aan het doen bent, niet luisteren, niet opruimen en winden laten. In de regel is het streven naar karakterverandering een heilloze weg. Zeventig procent accepteert uiteindelijk de slechte gewoontes van de ander. De rest blijft het proberen en valt uiteindelijk ten prooi aan frustraties.

Zelf heb ik niet veel oog voor de kleine onvolkomenheden van mijn eega. Wat heeft het voor nut om op deze plek uit te weiden over het feit dat ze onze kostbare elektrische tandenborstel gebruikt alsof ze een kunststof exemplaar van 1,50 euro in de hand heeft? Wordt onze relatie daar beter van? Irritant is het natuurlijk wel. Zo’n verfijnd roterend borsteltje moet je zelf zijn werk laten doen, dat heb ik haar al honderd keer verteld. Daar kun je zelf niet tegenop poetsen. Maar ze staat ermee in haar mond te raggen als een straatveger die op Nieuwjaarsdag de natte restanten van een honderdduizendklapper van het asfalt probeert te boenen. Binnen een paar weken staan de haartjes van haar borsteltje alle kanten op.

En nu ik toch bezig ben: waarom bakt ze de tartaartjes altijd net zo lang totdat de binnenkant volkomen grijs is? Ook daar is mijn mond al moe van. En waarom vraagt ze na 28 jaar huwelijk nog steeds: ‘Kijk jij even of de aardappels al gaar zijn, dat vind ik altijd lastig te beoordelen’. Net als haar principiële weigering om haar fietsbanden op te pompen omdat ze beweert dat ze niet weet hoe de pomp werkt. En dat ze haar eigen slapeloosheid toeschrijft aan mijn gesnurk. Tot zover mijn top vijf.

Dit is natuurlijk óók niet de plek om op te sommen aan welke zaken mijn wederhelft zich ergert. Maar als ik één pietepeuterig dingetje zou moeten noemen dat ze in 28 jaar huwelijk aan mijn karakter heeft proberen te veranderen, is dat ik minder met mezelf bezig moet zijn.

‘Is dat alles?’, probeert ze me ook dit keer nog een paar andere goede voornemens te ontfutselen.

,,Nou, ik wil ook weer tien kilo afvallen. Maar dat gaat eigenlijk vanzelf, als ik meer kilometers ga maken. Dus leek het me niet nodig om dat apart te noemen.”

Maar dat was niet wat ze bedoelde.

Weet ik nu.

 

Uit de krant van 6 januari 2011.