ochtendritueel5_copyDe ontplooiing van de één, beknot de vrijheden van de ander. Ja, die verheven gedachte gaat door me heen als mijn zoon (13) aankondigt dat hij voortaan een kwartier eerder opstaat om de krant te lezen. Een lovenswaardig initiatief, ware het niet dat het hier uitgerekend het kwartier betreft dat ik in alle rust met het ochtendblad op het toilet doorbreng.

Ochtendrituelen. Ieder mens heeft ze. En binnen het gezin is het mijn taak ze zodanig in te passen dat de ander er geen hinder van heeft. Elk begin van het schoolseizoen maak ik – als de werkplanner van een middelgroot ziekenhuis – een denkbeeldig rooster waarmee het – met respect voor ieders eigenaardigheden – mogelijk is om binnen het uur alle vier gewassen, gekleed en gevoed de school- of werkdag aan te vangen.

Weken duurt het, voordat alles op z’n plek valt. Het minste problemen heb ik als rituelenplanner met ochtendgewoonten die aanvangen voordat de rest van het gezin is ontwaakt. Tussen 6.30 en 7 uur begint onze dochter de dag bij voorkeur met het bekijken van belegen tv-series die ergens in de kelders van het internet liggen opgeslagen, om precies om 7 uur het recht op te eisen als eerste de badkamer te betreden.

Het ochtendritueel van mijn eega begint als zij (als tweede, ook dat is hiërarchisch bepaald) de badkamer uitkomt en begint met het eindeloos wisselen van klerencombinaties tot het moment dat ze – immer ontevreden met het resultaat – naar beneden gaat, om van mij te horen dat ze het helemaal mis heeft.

Ook dat hoort bij het ritueel.

Ochtendrituelen hebben de ruimte nodig. Vandaar dat ik klokslag zeven uur als eerste beneden ben om mij niet te bemoeien met de rituelen die zich boven mij afspelen. Ik start de computer op en zet de oven aan (voor de warme pistoletjes van onze dochter), waarna ik vijftien minuten voor mezelf en de ochtendkrant heb ingecalculeerd. Daarna ruim ik de vaatwasser leeg, kook theewater, vul twee mokken met Cocopops (voor de nazaten) en twee met muesli (ouders en opvoeders) en zet (in mijn ochtendjas en op slippers) de fietsen buiten van de eerste lichting die naar school vertrekt. De diepere gedachte achter deze door mijn dochter afgedwongen service is dat ik met mijn slaapdronken hoofd alle spinnenwebben opvang die tussen haar en de schuur in hangen.

Ergens tussen die secundaire werkzaamheden, maar meestal rond 7.15 uur, meldt onze zoon zich aan de eettafel voor een ontbijt waarbij hij tot voor kort mijn ochtendblad als placemat en spatlap gebruikt voor de Cocopops die hij met de motoriek en de bijbehorende geluiden van een dronken stoker op een stoomlocomotief naar binnen schept. Daarna jaag ik hem naar boven om rond 7.20 in de badkamer te zijn, waar hij precies een kwartier heeft voordat ik me daar kan melden. Ergens in dat kwartier vindt hij de tijd voor zijn volgende ochtendritueel: het deelgenoot maken van mijn echtgenote van een belangwekkend probleem dat hem uitgerekend op dat moment te binnen schiet. Dat kan variëren van een verloren jas, een kwijtgeraakt etui, tot het plotseling tot de ontdekking komen dat hem over een uur een proefwerk wiskunde wacht waarvoor hij nog niks heeft geleerd.

Ondanks mijn herhaalde verzoeken om dit soort oprispingen toch vooral voor zich te houden, hecht hij aan het ritueel dat hij zijn moeder nog voor het ontbijt tot ontploffing kan brengen.

Pas als de rook weer is neergedaald, mag ik naar de badkamer om mij te ontdoen van het spinrag dat zich in haren en nekboord heeft genesteld, bij het reinigen van privacygevoelige delen om de haverklap gestoord door lieden uit de eerdere badkamershifts die vergeten zijn hun haar in de gel te zetten of hun tanden te poetsen.

Sinds deze week ligt die met zoveel zorg opgestelde planning compleet overhoop. Om één minuut over zeven bonkt er iemand op de deur van het toilet om mijn ochtendblad op te eisen. En waar blijft zijn ontbijt?

Ik weet het, ik zou er blij mee moeten zijn.

Een nieuwe generatie krantenlezers dient zich aan.

 

Uit de krant van 24 september 2009.