moszkowicz_loiMet Bram kon je lachen. Weet je nog, die keer dat hij met zijn cabrio tegen de giertank van twee boerenkinkels reed? Toen ze hem in zijn chique pak zagen uitstappen, grepen ze meteen naar hun nek. Whiplash. Gevalletje letselschade. Het was maar reclame voor de Leidse Onderwijsinstellingen, maar je wist gewoon: daar ging buiten beeld een koffertje contant geld van eigenaar wisselen.

Een paar weken geleden had ik mijn eigen Moszkowicz-momentje. Achter de ruitenwisser van mijn wagen, stak een briefje. ‘Ik heb gezien wie er tegen u auto opreed’, stond er, met de grammatica van het ‘Koningslied’. En warempel, daar zag ik aan de linkerachterzijde diepe krassen, vegen felblauwe verf en een deukje.

Mijn getuige had haar naam en een 06-nummer achtergelaten en gaf via de telefoon een gedetailleerde beschrijving van het gebeurde. Zij zag een vrouw – ik kan er ook niks aan doen – bij het inparkeren mijn auto schampen, uitstappen, naar de pinautomaat aan de overkant lopen, weer naar de auto gaan, met een akelig geluid bij het uitparkeren nogmaals mijn wagen aantikken en op de vlucht slaan.

Infaam en abject.

Na de eerste keer raken was mijn getuige foto’s gaan maken met haar mobiel. Ik had een zaak!

De rest had ik kunnen overlaten aan mijn rechtsbijstandverzekering, maar in ieder van ons schuilt een Moszkowicz. Ik ging aangifte doen bij een vrouwelijke agent – deze hele zaak draait om vrouwen, merk ik nu, ook typisch Bram – die mijn dochter had kunnen zijn. Binnen drie seconden nadat ze het kenteken had ingevoerd, was er een match. ,,Ik kan haar wel even bellen”, zei ze. ,,Als politie aan de lijn komt, schrikken ze meestal zo dat ze alsnog een schadeformulier invullen.”

Ik wilde wel schikken. Maar omdat de agente het telefoonnummer niet kon achterhalen, werd het toch een zaak.

Twee avonden zat ik voor het ‘Acht Uur-Journaal’ om met eigen ogen te kunnen zien hoe de verdachte in pyjama met een zak over haar hoofd door een stukgetrapte voordeur werd afgevoerd. Maar niets van dit al.

Enkele weken gingen voorbij en ik kreeg zin om iemand te wraken. Of er in elk geval dit stukje over te tikken, met een vlammend slot over de onmacht van justitie.

Toen belde er een agent die meldde dat de verdachte niks had gemerkt, maar bereid is de schade te vergoeden. ‘Strafrechtelijk is voor ons hiermee de kous af.’

En zo ging mijn carrière als advocaat als een nachtkaars uit.

Ja, ook dat hebben Bram en ik met elkaar gemeen.

 

Uit de krant van 25 april 2013.