101207-Beun-de-Haas-shotAchter een krachtige vrouw staat vaak een schlemiel. Denk maar eens aan Margaret Thatcher, koningin Wilhelmina en Willeke van Ammelrooy. Maar er zijn ook krachtige vrouwen die hun echtgenoot aanvullen op een miniem onderdeel dat hij niet helemaal beheerst of dat hem niet interesseert. Marianne van Hanegem, schiet me te binnen, die voor Willem over de contracten onderhandelt.

Mijn vrouw is van het type – mevrouw Van Hanegem. Na enkele weinig succesvolle ervaringen mijnerzijds met colporteurs, collectanten zonder legitimatiebewijs en creatief calculerende taxichauffeurs, leidt zij de onderhandelingsdelegatie als er voor ons gezin zaken van enig belang moeten worden aangeschaft. Zo ook afgelopen week toen we, in navolging van de rest van eigen huisbezittend Nederland, een deel van de overwaarde van onze woning stuksloegen. De keuken, meubel en parketbranche zijn bolwerken van seksisme, waarbij de verkoper zich gewoontegetrouw tot de man in het gezelschap richt en de vrouw alleen in het gesprek betrekt als de kleurencombinatie van het onderwerp in kwestie ter sprake komt. Maar bij ons gaat de aandacht intutief uit naar mijn echtgenote, zeker als het rekenmachientje wordt getrokken om voorlopige nota’s te specificeren.

En mocht er nog enige twijfel bestaan over wie er in deze kwesties aan de touwtjes trekt, dan vraagt ze uitgerekend op di momenten of ik even wil controleren of de nazaten in het kinderparadijs de zondeval niet aan het naspelen zijn, even wil kijken of de koplampen van mijn auto niet zijn blijven branden (die gaan automatisch uit als je de contactsleutel omdraait) of met de rolmaat die ik met een vooruitziende blik van huis heb meegenomen de hoogte van de eettafel nog even wil nameten die we net op het punt staan aan te schaffen. “En meet dan meteen al die andere tafels ook even na.”

Als ik dan na enige tijd terugkom, zie ik een hevig transpirerende verkoper met een lichte zenuwtrek om de mond de nota in neerwaartse richting bijstellen. Of mevrouw dan hier maar even wil tekenen.

Om aan het eind van de week nog iets van mijn zelfrespect te redden zou ik hoogstpersoonlijk regelen dat het wrak van een Fiat Panda waarin mijn vrouw zich van en naar haar werk placht te begeven, werd ingeruild voor zo’n modieus nieuw wonder op wielen uit de Koreaanse automobielindustrie. Tot de tanden gewapend met adviezen van mijn vader (die een lijst bijhoudt van medewerkers uit het midden en kleinbedrijf die hij persoonlijk in de WAO heeft doen belanden) komen we met rammelende kleppen en slippende koppeling het garageterrein oprijden, en parkeren het agressief roestende vehikel zorgvuldig op enige afstand van de showroom.

“Als u daar (ik wijs naar de auto) 3000 gulden voor geeft, kunnen we meteen zaken doen”, luidt mijn openingszin, die voor de theatraal naar adem happende verkoper het sein vormt voor een lange jammerklacht over de instortende tweedehands automarkt, de krappe marges op nieuwe wagens en de neerwaartse spiraal waarin de wereldeconomie zich bevindt. Om dat te onderstrepen, pleegt hij twee telefoontjes met tussenhandelaren, die hem in ruil voor een beschrijving van relevante kenteken- en motorgegevens weten te vertellen dat de gangbare waarde van ons voertuig niet boven de 500 gulden uitkomt. Dat lijkt mij een alleszins redelijk bedrag en ik knik begrijpend tegen de geplaagde medewerker die het ook allemaal niet kan helpen. “Ik zei al tegen mijn vrouw dat ze met die inruilprijs aan de hoge kant zat”, begin ik subtiel aan de tweede onderhandelingsronde.

“Bij mijn eigen dealer krijg ik er anders wel 3000 gulden voor”, bluft mijn vrouw zich naar voren. Met haar ellebogen dirigeert ze me naar de uithoek van de showroom, waar ik enige tijd zorgvuldig de kilometerstanden van de occasions in me opneem. Als ik weer dichterbij wordt gewenkt, blijken mijn echtgenote en het type sales-manager het eens te zijn geworden over een inruilprijs van 2200 gulden voor de Panda en een pakket extra’s voor de nieuwe wagen (stuurbekrachtiging, centrale deurvergrendeling, elektrische ramen, een in twee delen neerklapbare achterbank en in de kleur van de carrosserie gespoten bumpers) waarbij de standaardversie waarvoor ik de onderhandelingen had geopend tamelijk armoedig afsteekt.

Om de koop te bekrachtigen geeft hij haar een hand, mij negeert hij volkomen.

“Hij zal toch wel doorgehad hebben dat ik de schlemiel achter de krachtige echtgenote speelde?”, zeg ik op de terugweg naar huis.

“Dat denk ik wel”, antwoordt de krachtige echtgenote.

“Sommige rollen zijn je nu eenmaal op het lijf geschreven.”

 

Uit de krant van 7 juni 1999.