Kringgesprek“Ja, ik wil wel wat vertellen, juf. Over onze vakantie in Spanje. Daar heb ik heel veel wijn gedronken. En sangria. M’n moeder zei steeds dat het nu wel genoeg was, maar dan schonk m’n vader altijd nog een beetje bij in m’n glas. Als ie ook voor zichzelf inschonk, ja. Maar ík werd er niet dronken van, hoor. Soms wel een beetje draaierig. Dan ging ik maar een stukje zwemmen, in zee. Met m’n luchtbed. M’n vader lag dan meestal al te slapen. Met z’n mond open. En mama zat altijd te lezen, onder de parasol. Maar als ik te ver afdreef door de wind en de golven, was er een paar keer een aardige meneer die me naar het strand terugduwde.

Als m’n vader niet lag te slapen, ging ie fietsen met Edwin, in de bergen. Van Edwin is het huis, in Spanje. Het leukste vindt m’n vader dan de terrasjes en de restaurantjes. Dan zitten ze ’s ochtends al om tien uur aan de wijn. Met een soort 7up erbij. Dat doen alle wielrenners in Spanje. Dat hoort, zegt m’n vader. En daarna fietsen ze gewoon weer door. Nou ja, niet zo hard meer, natuurlijk. De meneer van de Spaanse fietsclub waar ze op zondag altijd mee gaan rijden, zegt altijd dat het na de wijn een ‘disastro’ is. Disastro is Spaans. Ik weet ook niet wat dat is.

M’n moeder was overdag altijd in de druiven, dat was naast ons vakantiehuis. Dan trok ze alle bladeren rond de trossen eraf en brak ze een stuk van de planten af. En wat ze eraf trok, liet ze gewoon op de grond vallen. Ze ruimde niks op. Dat heet ‘dieven’. De baas van de druiven heet Pepe en is al heel oud. Op een dag kwam hij kijken toen m’n moeder net weer die bladeren van de druiven aftrok. Ik dacht dat ze wel op haar kop zou krijgen, voor dat dieven. Maar hij gaf haar drie dikke zoenen. Dat was wel raar.

Als mijn vader aan het fietsen was en mijn moeder niet in de druiven zat, ging ze winkelen met Cokky. Dat is de vriendin van Edwin. Dan gingen m’n zus en ik altijd computeren. Dat was dus best vaak. Daarom ben ik ook niet zo bruin. Als we wat te drinken wilden, konden we dat zelf uit de koelkast halen. Die kon niet op slot. En we konden net zoveel koek en snoep eten als we lustten. Daar moest je wel voor op het aanrecht klimmen. Want elke keer zetten mijn moeder en Cokky dat heel hoog. Ik weet ook niet waarom dat was.

De laatste week van onze vakantie was de auto van Edwin steeds kapot. Hij stond bij de garage van Juan. M’n moeder en Cokky vinden Juan leuk. Ze gingen elke dag bij de garage kijken of de auto al klaar was. En op een avond om half tien kwam Juan een keer langs met de auto, om proef te rijden. M’n vader en Edwin zaten net lekker aan een wijntje, dus die hadden daar helemaal geen zin in. Toen stapten de vrouwen meteen in. Zijn ze een hele tijd wezen proefrijden, naar Benidorm. En ze hebben op een terrasje gezeten. Toen ze heel laat weer thuis kwamen, moesten ze de hele tijd giechelen. Mijn vader en Edwin zeiden steeds dat ze wel bakvissen leken. Bakvissen zijn vrouwen die steeds moeten giechelen. Mijn vader zegt altijd dat vrouwen wel hersens hebben, maar ze vaak niet gebruiken. Edwin vindt dat ook.

Nu weet ik niks meer, juf, over de vakantie.”

(……….)

“En, hoe was het op school? Nog wat verteld over de vakantie, tijdens het kringgesprek?”

(……….)

“Juf, u spreekt met de vader van… Ja, die. Moet u eens horen, ik kan het allemaal uitleggen.”

 

Uit de krant van 16 juni 2003.