media_xl_1090343Het is altijd mooi om te zien hoe we in dit land op een volwassen manier omgaan met de opvang van wilde dieren. ,,Lekker dooreten, hoor. Goed zo. Smakkie, smakkie, smakkie.” Nee, dit heb ik niet extra aangezet voor een drollig stukje in de krant. Het is een letterlijk citaat uit de mond van Lenie ’t Hart, die elke zieke zeehond toespreekt alsof ze boven het wiegje van een zuigeling hangt.

Natuurlijk, ‘Natuur is voor tevredenen of legen. En dan: wat is natuur nog in dit land? Een stukje bos, ter grootte van een krant. Een heuvel met wat villaatjes ertegen’, om de grote dichter J.C. Bloem nog maar eens te citeren. Maar als er ergens nog een stukje min of meer ongerepte wildernis is te vinden, dan is het wel in onze zeeën en oceanen. En als het door menselijk toedoen niet goed gaat met een bepaalde soort, mogen we best een handje helpen. Door een dolfijn uit een staand want te bevrijden. Een rioolbuis die op zee loost, dicht te draaien. Of een zieke populatie zeehonden een steuntje in de rug te geven. Maar bij pogingen om een zieltogende potvis te reanimeren en weer naar zee te slepen, daar mag best een grens worden getrokken.

De natuur is geen kinderboerderij.

Dat weten ze ook bij de nieuwe zeehondenopvang in Westvoorne, die werkt onder auspiciën van het centrum in Pieterburen. Zeehonden hebben soms menselijke zorg nodig. Maar verder moet je zo min mogelijk ingrijpen in een verder kerngezonde populatie, zei een woordvoerster tegen een verslaggever van het NOS-Journaal. Daarmee had ze buiten Lenie ’t Hart gerekend, die twintig kilometer verderop een concurrerende opvang is begonnen. Lenie – aan de dijk gezet door Pieterburen – vindt het maar niks, dat al die schattige zeehonden in dat koude, zoute zeewater rondspartelen en zelf op zoek moeten naar rauwe vis. Ze houdt ze het liefst in plastic bakjes met een couveuselamp erboven. En spreekt ze toe. (Let op, hier volgt weer een letterlijk citaat:) ,,Kijk eens, lieverd. Ja, jij eet zo een lekker visje van het vrouwtje, hè.”

Lenie gaat voor elk individu. Want een zeehond, ,,die wil wel leven, ja, die wil wel leven, hè, lieverd?.”

Ik kon er niks aan doen, maar toen afgelopen week bij de EO een enorme witte haai een zeehond in een baaierd van bloed tien meter omhoog gooide, hoorde ik Lenie nog in mijn oor kirren. ,,Ja, wat doet die grote vis, wat doet die stoute vis nu?”

Happie happie, smakkie smakkie, mevrouw ’t Hart.

De natuur is wreed en ook zeehonden kunnen gemeen van zich afbijten. Het zou fijn zijn als ook Lenie dat eens mocht ervaren. Bij voorkeur als ze zich over zo’n bak buigt om als een seniele tante een huiler met een loopneus toe te spreken.

 

Uit de krant van 4 september 2014.