papHet regelmatige werkwoord ‘bepalen’ mag zich bij ons opeens in een opmerkelijke populariteit verheugen. Het zal ongetwijfeld begonnen zijn met de vaststelling van zijn moeder dat ‘ik in dit huis bepaal wat er gebeurt, en niet jij’, waarop hij zich verontwaardigd afvroeg waarom hij ‘hier nooit eens iets mag bepalen’. En sindsdien geldt het als een van de meest vervoegde werkwoorden van mijn zoon (7). ‘Dat hoef jij niet steeds te bepalen!’ (bij een aansporing om naar bed te gaan). ‘Dat bepaal ík nu een keer!’ (als hij trek heeft in chips op een voor ons ongelegen tijdstip). ‘Wie heeft dit nu weer bepaald?’ (als we iets eten wat hij absoluut niet door zijn keel krijgt).

Zelf heb ik het nooit zo ingewikkeld gevonden, dat opvoeden. Gewoon een beetje je gezonde verstand volgen, dan gaat het allemaal vanzelf. Maar met dat standpunt kom ik steeds geïsoleerder te staan. En dat brengt je toch aan het twijfelen. Zeker toen de eminente professor Diekstra vorige week nog in deze krant beweerde dat opvoeden zo ontzettend ingewikkeld is dat alle beginnende ouders zich aan een cursus zouden moeten onderwerpen.

Mijn echtgenote beweert altijd dat ik me helemaal niet bezighoud met zoiets als opvoeden. De tijd die ik met mijn nakomelingen doorbreng, schijn ik ze gewoon hun eigen gang te laten gaan. Aanvankelijk viel dat niet zo op omdat mijn dochter een onberispelijke levenswandel nastreeft. Maar sinds mijn zoon tegenwoordig de agenda van zijn moeder bestudeert om na te gaan wanneer ze bezigheden buitenshuis heeft, is de achterdocht gezaaid en ontkiemd.

“Waarom wil je weten wanneer ik moet werken?”

“Dan kan ík het hier weer eens bepalen.”

Het was bij deze dialoog tussen moeder en zoon die ik vanuit een onbespied plekje in ons huis aanhoorde, dat ik besloot serieus werk te maken van de opvoeding. “Jij komt vanmiddag direct na school naar huis”, houd ik mijn zoon voor. “Dat heb ik hierbij bepaald.” Vijfenvijftig minuten nadat de bel van half vier had geklonken, meldt hij zich met een half opengetrokken jas bij de voordeur. Waar hij zo laat vandaan kwam? Hij had eerst klassendienst (dat wist ik, daar had ik een klein half uur voor ingecalculeerd) en daarna werd hem gevraagd of hij bleef voetballen op het plein.

Niet onredelijk.

“Als je dan maar om vijf uur thuis bent, want dan wordt het donker”, roep ik hem nog na, als hij weer met drie van zijn kompanen wegholt. Om tien voor half zes belt hij aan, met een ingewikkeld verhaal over zonsondergangen, schemeringen en de onmogelijkheid om op de kerkklok te kijken als hij ergens op een ingebouwd speelpleintje loopt.

Daar zit wel wat in.

Hij loopt naar de keuken en klimt op het aanrecht om de snoeptrommel te plunderen. “We gaan zo eten!”, roep ik vertwijfeld. “Maar ik heb de hele middag nog niks gehad!”, reageert hij.

Ook weer waar.

Na het eten mag hij eigenlijk niet meer naar boven om te computeren (maar nu even wel dan, omdat hij dat vanmiddag nog niet heeft gedaan) en moet hij om zeven uur in zijn pyjama zitten (nou ja, een half uurtje later, omdat hij natuurlijk eerst zijn spel moet uitspelen). Meteen naar bed kan niet omdat hij eerst nog even Lingo moet kijken (‘daar kan ik van leren’) en in bed wil hij dan ook nog even lezen (‘omdat dat zo goed voor je is’), waarmee het zo weer half negen wordt omdat hij, eenmaal in bed, er ook weer uit moet om beneden een nieuw boek uit te zoeken.

Allemaal zo logisch als wat.

Wanneer mijn eega een kwartier later thuiskomt en ontdekt dat onze zoon nog in zijn bed ligt te lezen (ik vergeet nog wel eens om weer omhoog te gaan om het licht uit te doen), is dat voor haar aanleiding de laatste vijf uur van onze dag nog eens door te nemen. Pas als ze me heeft uitgelegd dat ik hem niet meer naar buiten had mogen laten gaan toen hij zich na schooltijd niet meteen had gemeld, hem voor straf niet had mogen laten computeren, geen snoep had mogen geven voor het eten, hem om half acht naar bed had moeten doen en uiterlijk om acht uur het licht had moeten doven, begint het een beetje bij me te dagen.

Opvoeden is je onredelijk opstellen.

 

Uit de krant van 12 januari 2004.