imagesFish and chips met weke erwten, gevulde varkensmaag, een prakje met bloedworst en kleverige toffeepudding. Onbegrijpelijk, maar als je deze recepten op de menukaart zet, lopen ze voor geen meter. Jamie Oliver moet drie van zijn vier restaurants met ouderwetse Britse recepten in Londen en Winchester sluiten. Alleen in Covent Garden kan het publiek nog terecht bij een ‘Union Jack’ voor gepocheerde schapendarm en au bain marie bereide suikerbieten.

De trend van groots en meeslepend naar eerlijk en ongecompliceerd is in de culinaire wereld al enige tijd aan de gang. In Padstow (Cornwall) stond ik twee jaar geleden al anderhalf uur in de rij voor een moot gebakken vis van sterrenkok Rick Stein. Robert Kranenborg mag maandelijks een aangereden buidelrat uitbenen in de uitzendingen van ‘De wereld draait door’, collega Ron Blaauw leverde zijn duurverdiende Michelinsterren in om ‘nouveau ruig’ te gaan koken in Amsterdam en de Deense boer Johan spotte in de uitzending van ‘Boer zoekt vrouw’ met het gezegde ‘Je eet niet waar je schijt’ door zijn prakje vette hutspot te consumeren in de ruimte waar ook zijn koeien spetterend hun vloeibare ontlasting lieten lopen.

Ja, u ook smakelijk eten.

Het signaal dat het Britse publiek nu aan Jamie Oliver afgeeft, mag niet mis worden verstaan. De verheerlijking van de plattelandskeuken lijkt over zijn houdbaarheidsdatum heen. Dat ik me buitenshuis wél overgeef aan sinds mijn jongelingsjaren verfoeide groenten als spruitjes, witlof, andijvie en rode kool ligt nu juist besloten in de wetenschap dat de witte brigade zich in de keuken niet bedient van mijn grootmoeders recept, dat voornamelijk bestond uit het urenlang tot pulp koken van deze kostelijke oogst uit de volle grond.

Om over opa’s recepten maar te zwijgen. Hij – een voormalig stuurman op een bomschuit die zijn oude dag met twee versleten heupen doorbracht achter de keukentafel – maakte voor zijn kleinkinderen ‘ijsjes’ van gekookte aardappelen en gele vla, leerde ons tot moes gekookte rijst met veel suiker eten en maakte elke warme maaltijd min of meer vloeibaar door er vijf juslepels spekvet overheen te gooien.

Dat laatste is nog steeds een onmisbaar ingrediënt bij mijn eigen lievelingsmaaltijd, die bestaat uit verse bruine bonen (twaalf uur geweekt, anderhalf uur gekookt), met aardappels, sla, piccalilly en worst, allemaal op mijn bord tot moes geprakt.

Maar goed, nu spot ik zelf ook met de wet die tot de ondergang van Jamie Olivers ouderwetse Britse restaurantketen heeft geleid:

Allemaal mooi, grootmoeders recepten. Maar val anderen er niet mee lastig.

 

Uit de krant van 30 januari 2014.