LogeerbeerWaar je ze mee op pad stuurt (een plak Kapitein Koek en een pakje Taxi) heb je zelf in de hand. Maar wat ze van de basisschool mee terugkrijgen is elke dag weer een verrassing. In de regel word ik verblijd door gekopieerde A4’tjes met mededelingen van verontrustende aard (‘Welke vader wil helpen met het kattenpoep-vrijmaken van de zandbak?’), maar het kan altijd erger.

Met in de ene hand zijn kabouter Plop-rugzak (die hij op de terugweg zelf niet meer op z’n rug krijgt) en in zijn andere hand iets onbestemds, zie ik mijn zoon de honderd meter overbruggen die het schoolplein van onze voordeur scheidt. Dus zo ziet naderend onheil eruit. De verontrusting ontspruit ergens in mijn onderbuik, baant zich (via mijn slokdarm?, mijn ellepijp?, wat loopt daar allemaal aan transportmiddelen?) een weg omhoog en nestelt zich in mijn kleine hersenen. Wat begon met wat vage contouren in een kindervuist, krijgt op zo’n meter afstand vaste vorm: het is.., het is.., ja hoor: het is Flip de Logeerbeer!

Flip is een leermiddel dat zich niet tot de muren van het schoolgebouw beperkt. Het vindt – via de hal met de kapstokkenrekjes, het portaal met de schoolbel en het plein – zijn weg naar de buitenwereld, dringt ongevraagd je huis binnen en verstoort daar de broze harmonie die zo kenmerkend is voor de naschoolse opvang die gezinsleven heet. Wat de diepere gedachte achter deze logeerknuffel is, vermag ik niet te bevroeden. In ons gezin is de knuffel talrijker dan de huismijt, dus met het opheffen van schaarste op dit punt kan het niets van node hebben. Maar met wat dan wel?

Aan de komst van de logeerknuffel (in dit geval Flip de Beer, maar het is ook wel eens Nico de Mandril geweest) ligt altijd een treurig verhaal ten grondslag. Dat kun je vinden in de multomap die hoort bij de standaarduitrusting van de logeerknuffel. Daarin staat steevast een relaas over een ouderpaar dat noodgedwongen over de aardkloot zwerft, waardoor hun nakomeling (de logeerknuffel!) is genoopt tot een tocht van pleeggezin naar pleeggezin.

De ouders van de logeerknuffel zijn niet zo ontaard, dat ze niks meer met hun nazaat te maken willen hebben. Integendeel. Ze willen nauwgezet op de hoogte worden gehouden van wat de knuffel allemaal beleeft op zijn logeerpartijen. Dat relaas moet worden opgetekend op een rechterpagina van de multomap, op de linkerpagina dient een tekening of een andere creatieve uiting te worden gemaakt.

Flip de Logeerbeer (of varianten op deze figuur) dient zich altijd aan op momenten dat mijn echtgenote op haar werk middag- en avonddienst heeft. Hoe de school daarvan op de hoogte is mag Joost weten, maar de inlichtingendienst van het machtigste land ter wereld zou er een puntje aan kunnen zuigen. Zoals de meeste ongenode gasten komt Flip bij ons binnen op het meest ongelegen moment: als ik de hele bovenverdieping overhoop heb gehaald om behang af te krabben, deurposten te schilderen en de vloerbedekking weg te snijden. Dit werk laat ik de rest van de dag voor wat het is om Flip achter mijn zoon aan te sjouwen, die de schurftige beer (een uitstekende verspreider voor hoofdluis, miltvuur en andere ziekten die een basisschool in deze tijd van het jaar kunnen teisteren) behandelt zoals elke peuter met een in de schoot geworpen stiefbroer zou doen.

Ik schiet met mijn digitale camera ontroerende plaatjes (ik weet het: de leugen regeert) van Flip en mijn zoon met de Lego, Flip en mijn zoon voor de tv, Flip en mijn zoon aan de spinazie, Flip en mijn zoon achter de computer en Flip en mijn zoon in bed. Mijn dochter helpt me om Flip voor het slapen gaan in zijn pyjama te hijsen (zit in het bijgeleverde rugzakje), zijn tanden te poetsen met de meegekregen borstel (‘geen tandpasta gebruiken’) en zet mij de rest van de avond achter de computer voor een rijk geïllustreerd verslag van deze activiteiten.

Van alle onderwijsvernieuwingen die dit land de afgelopen decennia hebben geteisterd, is Flip de Logeerbeer het ergst.

 

Uit de krant van 15 oktober 2001.