Connected-CoachingZelf vond hij dat wij ook wel wat beter hadden mogen opletten, maar een feit is dat – tien minuten nadat onze zoon naar school is vertrokken – zijn brood en pakjes drinken nog op het aanrecht staan. Geld heeft hij ook niet bij zich, noch een telefoon, want die heb ik boven op zijn bureau zien liggen. De geschokte ouders kijken elkaar aan met de mengeling van verbijstering en ongeloof die in coachingskringen de Gerard Kemkers-blik heet.

De één vergeet een buitenbocht, de ander zijn lunch. Ik weet, het zijn onvergelijkbare grootheden, maar aan beide gaat een ogenblik van onachtzaamheid in de begeleiding vooraf. Wij – ouders en opvoeders – zouden daarbij van harte tekenen voor één uitglijder in de vier jaar. Maar als ‘vergeten’ een dagelijks terugkerend ritueel is, moet ik u op deze plek bij tijd en wijle lastig vallen met een evalutatiemomentje.

Zelf ben ik nogal gelijkmoedig (mijn vrouw meent: onverschillig) onder de voortdurende stroom goederen die onze zoon van, naar en op school kwijt raakt. Ik zie mezelf als het type Kemkers, dat af en toe hoofdschuddend de handen voor de ogen slaat, of stil in een hoekje wegzakt. Mijn echtgenote zou ik onder dit soort omstandigheden – elke week verloren handschoenen, fietslampjes, vesten, schoolspullen en nog zo wat van dat incourante spul – willen vergelijken met een andere grote coach die al zoveel successen op zijn naam heeft staan, maar zichzelf ook nog wel eens kan verliezen in momenten van stemverheffing.

Juist, Louis van Gaal.

Mijn pleidooi voor ‘berusting’ wordt in de regel alleen door mijn zoon goed opgepikt.

Van persberichten waarmee een plaatselijke zorginstelling ons bestookt, weet ik dat er cursussen ‘Effectief omgaan met uw kind’ bestaan. ‘U leert: zó conflicten oplossen dat niemand verliest, zó naar kinderen luisteren dat zij zich begrepen voelen, zó afspraken maken dat iedereen zich daaraan houdt en zó praten dat kinderen u begrijpen.’ Uit onderzoek blijkt dat dit leidt tot meer zelfvertrouwen bij ouder en kind, meer begrip en geduld voor elkaar, een betere sfeer in huis, minder conflicten en positievere gevoelens.

Zelf ben ik meer van het pappen en nathouden. Na enkele ogenblikken van stilzwijgen over de vergeten lunch, gooi ik mezelf in een wat hogere versnelling bij het naar binnen werken van mijn eigen ontbijt, stop zijn eten en drinken in een plastic tasje en rijd hem – met een kwartier achterstand – achterna naar school. Als ik bij de hoofdingang stop, komt hij net de fietsenkelder uit, zijn rantsoen aanpakkend alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Daarna krijg ik de ‘ongezien snel verdwijnen’-blik, die pubers opzetten bij confrontaties met het ouderlijk gezag op plekken die zij als hun eigen domein beschouwen.

Als ik ’s middags, na een dag van hard werken, thuis denk aan te schuiven voor de warme prak, ligt de avondmaaltijd nog in de verpakking op hetzelfde aanrecht als waarop onze nazaat ’s morgens zijn lunchpakket heeft laten liggen. Van zowel zoon als vrouw geen spoor. Pas als ik alles zo’n beetje eettafelgereed heb, komen ze hijgend binnen. Hij wat besmuikt kijkend, het gezicht van z’n moeder op onweer. Van de basketbalschoenen die hij ’s avonds weer voor zijn training nodig heeft, is hij er – waarschijnlijk onderweg van school naar huis – één kwijtgeraakt en derhalve moest er – vlak voor de winkelsluiting – nog een nieuw paar worden aangeschaft.

Om ervoor te zorgen dat mijn berusting verkeerd wordt uitgelegd, heb ik graag wat omhanden. Zwijgend zet ik mij aan het opruimen van stroopwafelwikkels en snoeppapiertjes waarmee de favoriete tv-kijkplek van onze zoon ligt bezaaid. Zijn ‘Er vielen wat uren uit, dus was ik al om één uur thuis’, lijkt hem een afdoende verklaring voor deze afvalberg.

Achter mijn rug zie ik hem de brooddoos die ik ’s morgens in het zweet mijns aanschijns heb nagebracht, heimelijk leegschudden boven de gft-bak.

Heb ik toch nog even mijn Van Gaal-momentje.

 

Uit de krant van 25 februari 2010.