Marmotte066Ouderdom komt met gebreken, maar brengt ook privileges met zich mee. Het mij onbekende jongmens waarmee ik op deze zondoorbakken zaterdagmiddag gezellig keuvelend de Alpe d’Huez opkruip, heeft zich al neergelegd bij een bijrol in het wielercircus dat La Marmotte heet. ,,Kracht in de benen hebben we niet meer”, zo vat hij onze lichamelijke toestand samen, ,,maar ouwehoeren lukt nog wel.” Hij gaat, als begin dertiger, nog hooguit voor zilver. En jij? ,,Voor goud”, zeg ik. ,,Als vijftigplusser mag ik er vanaf hier twee uur over doen om boven te komen. Ik fiets met een bejaardenpas.”

Twee jaar eerder sloot ik als broekje van 48 deze 174 kilometer lange martelgang over de Col du Glandon, Col du Télégraph, Col du Galibier en Alpe d’Huez nog af met zilver in de leeftijdscategorie 40- tot 50-jarigen. De twintig minuten die ik toen tekort kwam, krijg ik er als vijftigplusser van de organisatie bij. De hele week dat ik met drie fietsmaten (23, 38 en 40 jaar oud) verblijf op camping Belledonne, even buiten Bourg d’Oisans, laat ik me al voorstaan op mijn seniorenstatus. In ons gehuurde mobile home heb ik een riante slaapkamer van twee bij twee voor mezelf, na mijn spaghetti bolognaise uit de glazen pot ben ik vrijgesteld van verdere kookbeurten en maak ik me geen moment druk over de tijdschema’s voor goud waarmee mijn jongere reisgenoten worstelen.

Niet dat ik La Marmotte kan winnen, zo is het niet. Dat is voorbehouden aan één van de 400 wedstrijdrijders die in het voorste vak van start mogen. Meestal een – alleen in wielerkringen bekende – topamateur, soms een neo-prof als Laurens ten Dam of een gedrogeerde Italiaan. De rest van de 7 tot 8000 deelnemers heeft – net als in het bloemencorso of bij het Europees Kampioenschap voor majorettes – altijd prijs. Je fietstijd is belangrijk, maar ook je leeftijd, bij de vaststelling of je aan de finish goud, zilver of brons haalt. Is La Marmotte daarmee een veredelde toertocht? Welnee! Om met mijn fietsenmaker te spreken: zodra je een nummer op je frame plakt, is het een wedstrijd.

Voor startnummer 2115 is ‘geen goud’ halen ondenkbaar. Ik heb vrouw en kinderen een half jaar schromelijk verwaarloosd door in alle uithoeken van de Benelux en in Spanje klimuren te maken. Alleen externe factoren – ijzige koude op 2650 meter, materiaalpech of oponthoud doordat je met je schedel tegen een tunnel, brugleuning of vrachtwagen knalt – kunnen nog roet in het eten gooien.

Maar niets van dit al, op de 2de juli dat heel Frankrijk in de ban is van de start van de Tour de France. Heel Frankrijk? Nee, in het kleine dorpje Bourg d’Oisans staat alles in het teken van de mythische La Marmotte, waarin vier beroemde Alpencols moeten worden bedwongen. Mijn neef (23) heeft het tijdschema waarmee hij in zijn leeftijdscategorie voor goud gaat op zijn beide bidons geplakt. Ik begin pas onderweg een beetje te rekenen hoe hard ik moet fietsen om voor 17.07 uur bij de finish bovenop Alpe d’Huez te zijn. En zelfs op dat schema loop ik nog een kwartier in, zodat ik rond 15 uur keuvelend aan mijn beklimming van de Hollandse berg begin. Boven houd ik 38 minuten over voor goud. Ik neem nog revanche op mijn Marmotte-editie van 2009, want met deze tijd was ik ook toen in de hoogste categorie geëindigd.

Hetzelfde gen waarmee vrouwen zich later niks meer herinneren van de pijn van de bevalling, schuilt ook in wielrenners. Mijn ‘dit nooit meer’ heeft zich bijna een week na dato alweer vertaald in een nieuwe uitdaging.

Als ik volgende keer zeven minuten sneller rijd, haal ik ook goud in de categorie 30- tot 40-jarigen.

Niks bejaardenpas.

Deze oude man is ‘forever young’.

 

Uit de krant van 7 juli 2011.