Wie is de Edwin van der Sar van dat andere Oranje? Prinses Margriet. Het bleef een beetje onderbelicht in de cijferbrij die rond Prinsjesdag over ons werd uitgestort, maar als het gaat om het aanhoren van de Troonrede is zij recordinternational: Margriet stond niet minder dan 52 keer onafgebroken in de basis, nooit eerder vertoond in de Koninklijke Familie.
Categorie: Column (Pagina 15 van 25)
Het weggetje dat vanuit Stavelot naar de Wanne loopt, is aangelegd door iemand met een bloedhekel aan fietsers. Bijna twintig procent stijging wijst de computer op mijn stuurpen aan, als de clubgenoot die zich naast mij omhoog worstelt een praatje aanknoopt. ,,Hoe voelt dat nou, om vorig jaar nog op kop te rijden en hier nu in de staart van het peloton te hangen?” Ik heb even geen tekst, maar dat maakt hem niet uit. De vraag blijkt een retorische. ,,Vooraan rijden alleen hufters”, weet hij. We zijn het eens.
Vroeger, ja vroeger. Toen reden we overdag 160 kilometer en gingen we ’s avonds om half elf nog naar de kroeg. Als we dan lekker gekruid hadden gegeten en een beetje winderig waren – wat zeg ik, een béétje winderig! – trokken de stamgasten zich daar stilletjes in een hoek van het pijpenlaatje terug. Een herdershond die al vijf jaar voor dood onder de toog lag, hees zich moeizaam op zijn poten en wankelde naar de deur om frisse lucht te happen. En de volgende dag? Dan zaten we ’s morgens gewoon om acht uur weer op de fiets.
Met Bram kon je lachen. Weet je nog, die keer dat hij met zijn cabrio tegen de giertank van twee boerenkinkels reed? Toen ze hem in zijn chique pak zagen uitstappen, grepen ze meteen naar hun nek. Whiplash. Gevalletje letselschade. Het was maar reclame voor de Leidse Onderwijsinstellingen, maar je wist gewoon: daar ging buiten beeld een koffertje contant geld van eigenaar wisselen.
Waar is Frits Bom als je hem nodig hebt? Op momenten dat Harry van de Sunweb even niet voorhanden is om de problemen in den vreemde op te lossen, mag ik graag de oer-Vakantieman aanroepen. Zoals ik ook nog wel eens bid tot Chriet Titulaer, als ik spookrijd op de digitale snelweg. Of tot Ria Bremer, als ik behoefte heb aan een gouden stuiver voor een kunstje dat ik goed beheers. Dan bieden deze televisie-iconen houvast.
De trap in de woonkamer is het overslagstation van alles wat van beneden naar boven moet. Op de treden kom je de gekste dingen tegen: half afgebouwde Legovoertuigen, vuile kledingstukken, lege cd-doosjes en rugzakken met gymspullen. Wie naar boven moet, neemt mee wat er op de trap staat, is de ene ongeschreven regel. De andere is dat wie naar beneden komt zonder goed uit z’n ogen te kijken, z’n nek breekt. Maar vandaag is daar geen kans op. Er liggen alleen twee stofdoeken op de trap. Twee stofdoeken? Mijn zoon kijkt ernaar als een marsmannetje naar de Spirit die uit zijn sonde rolt. “Dat zijn stofdoeken”, helpt zijn moeder bij het besef der dingen. “Geef er ook maar eentje aan je zus. Dan kunnen jullie even je eigen kamer afstoffen.”
Totale verbijstering.
Het regelmatige werkwoord ‘bepalen’ mag zich bij ons opeens in een opmerkelijke populariteit verheugen. Het zal ongetwijfeld begonnen zijn met de vaststelling van zijn moeder dat ‘ik in dit huis bepaal wat er gebeurt, en niet jij’, waarop hij zich verontwaardigd afvroeg waarom hij ‘hier nooit eens iets mag bepalen’. En sindsdien geldt het als een van de meest vervoegde werkwoorden van mijn zoon (7). ‘Dat hoef jij niet steeds te bepalen!’ (bij een aansporing om naar bed te gaan). ‘Dat bepaal ík nu een keer!’ (als hij trek heeft in chips op een voor ons ongelegen tijdstip). ‘Wie heeft dit nu weer bepaald?’ (als we iets eten wat hij absoluut niet door zijn keel krijgt).
Aan mijn fiets kan het niet liggen, want die is van het huismerk van Lance Armstrong. Maar toch krijg ik na twintig kilometer in de door hem bedachte Ride for the Roses een lekke band. En ik ben niet de enige, als in het eerste half uur van deze tocht de regen met bakken uit de hemel komt. Lekkebandenweer. Ik geloof wel dat ik de enige ben die bij het oppompen van z’n reservebandje meteen wéér met een lekke band staat. Aan de zijkant van de buitenband zit een scheurtje, waar het rubber als kauwgom uit twee tienerlippen naar buiten stulpt en met een dof knalletje kapot klapt. Zoals de meeste fietsers heb ik wel twee binnenbandjes, maar geen buitenband bij me. En zo loopt na drie kwartier mijn Ride for the Roses met deze sisser af.
Het lijstje van dingen die ze ooit willen doen, bevat voor ouders verontrustende zaken als ‘een keer dronken worden’. Maar mijn 14-jarige dochter en haar vriendinnen hebben ook landen genoteerd die ze nog een keer willen bezoeken en andere, soms triviale en hele dagelijkse activiteiten. ,,Een augurk eten”, staat er onder meer op het lijstje van mijn oudste nazaat. Ze huivert bij de gedachte, maar je moet het gedaan hebben. Al is het maar één keer in je leven.