image-2361797De crisis in de bouw is bij me aan tafel geschoven. De man van de parketshop weet bij de koffie precies te vertellen welke aannemers, toeleveringsbedrijven en doe-het-zelfmarkten bij ons in het dorp op omvallen staan. We nemen er een plak cake bij om de gepaste stilte die op deze sombere vooruitzichten volgt, in een begrafenisstemming weg te kauwen. ,,En wat doet u eigenlijk voor de kost?”, wil mijn tafelgenoot tussen twee happen door weten.

De gespreksonderwerpen liggen voor het oprapen, in de korte pauze die de man van de parketshop zich gunt tijdens het leggen van een vloertje op onze zolderkamer. De abdicatie van Sacha de Boer, het overlijden van Hugo Chavez, de bekentenis van Michael Boogerd of de mannelijkheid van Maxim Februari. Het wordt de crisis in de bouw omdat die ons op dit moment persoonlijk raakt. Niet alleen projectontwikkelaars kunnen hun huizen aan de straatstenen niet kwijt, ook particulieren blijven op hun spaarcenten zitten zolang politici blijven roeptoeteren dat het land naar de ratsmodee gaat.

De crisis, dat zijn wij allemaal.

Aannemers en toeleveranciers mogen zich gerust over mij beklagen: ik woon al bijna vijfentwintig jaar in hetzelfde huis en mijn eega en ik zijn alleen voornemens de woningmarkt in beweging te zetten als we de Staatsloterij winnen. Maar aan mij ligt het niet dat ook de grote klusmarkten onzekere tijden doormaken. Voor iemand met twee handen die alleen op het toetsenbord feilloos doen wat ik ze opdraag, heeft mijn schuur zich in de afgelopen decennia gevuld met meer gereedschap dan er in de dubbeldikke voorjaarsfolders staan uitgestald. Elke klus die ik ooit onderhanden zou gaan nemen, begon steevast met de aanschaf van goeie spullen. Vier goedgevulde gereedschapskisten strijden om ruimte met mijn fietsattributen, want ja, mijn mancave is ook een rijk voorziene wielerwerkplaats.

Ik kan er alleen niks mee.

Zeg niet, dat ik het niet heb geprobeerd. Er zijn oorlogsveteranen met minder littekens van het slagveld teruggekeerd dan ik bij het verrichten van kleine huishoudelijke werkzaamheden heb opgelopen. Deze week ontaardde het ophangen van een vogelhuisje bijna in een slagaderlijke bloeding en bleek – na gedane werkzaamheden – een voorzorgslanding van twee koolmezen voldoende om het ding met pluggen en al uit de cementlaag te laten vallen.

Ik ben al jaren een crisis in de bouw.

Dat ik af en toe nog wat doe, komt voort uit het feit dat mijn vaste mannetjes voor bepaalde klussen hun neus ophalen of omdat grotere klunzen dan ik dingen voor elkaar krijgen waar ik nooit aan ben begonnen. Voor mijn eega is dat aanleiding om mij met op niets gestoeld optimisme te verleiden tot een gezamenlijke aanpak. Zo wagen wij ons inmiddels aan glasvezelbehangen en witten, wat op lange rechte einden zonder radiator of raam hele aardige resultaten geeft.

Enige tijd heb ik ook gedacht dat ik laminaat kon leggen, maar nu de vloer van mijn hand op onze multimediazolder op enkele plaatsen begint op te bollen, mag ik de man van de parketshop inschakelen voor dit onderdeel van het ‘renoveer de voormalige kamer van onze inmiddels uit huis wonende dochter’-project.

Waar ik zelf drie zaterdagen over behangen en witten heb gedaan, is het beangstigend om te zien hoe hij in een half uur een laminaatvloer legt. Inclusief afwerken, koffiedrinken en nog een keer naar de werkplaats terug omdat hij een hoekprofieltje is vergeten, komt de totale klusduur uit op anderhalf uur.

Mijn bijdrage aan de crisis in de bouw is dat mijn goeie-spullenkisten worden bijgezet in het Museum van Goede Voornemens.

Wat ik voor de kost doe?

,,Ik tik stukjes voor de krant”, zeg ik tegen de man van de parketshop. ,,Daar wil ik het voortaan graag bij laten.”

 

Uit de krant van 7 maart 2013.