helpdesk (1)Hoe zat het ook alweer? O ja: stomme vragen bestaan niet, stomme antwoorden wel. Daarvoor mag ik graag de hulp van een helpdesk inroepen. Aan de periode dat ik zoveel mogelijk mijn eigen boontjes dopte kwam abrupt een eind toen ik – jaren geleden alweer – op mijn pc tevergeefs een campingwijzer van de ANWB probeerde te installeren. De medewerker van de helpdesk die ik in mijn wanhoop consulteerde, kwam met het stomste antwoord dat ik ooit had gehoord. ,,Heeft uw computer een muis met een wieltje? Ja? Dan moet u even het wieltje uitzetten.” Het hielp nog ook.

De helpdesk ligt onder vuur. Onder aanvoering van Youp van ’t Hek bindt inmiddels een brede laag van de samenleving de strijd aan met (inter-) nationale concerns die ons, onder begeleiding van een crematoriummuziekje, massaal aan het lijntje houden voor de somma van 20 cent per minuut. Maar wat in de volksmond voor allochtonen, makelaars en verkopers van tweedehandsauto’s geldt, gaat ook op voor de helpdesks: je hebt er ook goede bij.

De helpdesk die was gekoppeld aan mijn eerste adsl-abonnement, bijvoorbeeld. Toen ik me door de eerste acht van de in totaal 56 pagina’s van het instructieboekje had geworsteld, er inmiddels verbinding met het internet tot stand was gekomen en ik geen idee had wat ik met de richtlijnen op die resterende 48 bladzijden aan moest, adviseerde een medewerker mij bij een telefonisch consult: ‘Gooit u dat boek maar weg, mijnheer. Alles na pagina 8 is verouderd.’

Zo denk ik ook met warme gevoelens terug aan de medewerker van Ziggo die me adviseerde om van alle weerspannige apparaten die onder of achter de televisie hangen minimaal een minuut de stekker uit het stopcontact te trekken (dan resetten die dingen zichzelf). Of de jongen van de Dell die mij in de diepste krochten van mijn computerkast een batterijtje ter grootte van een stuiver liet opdiepen, eruit halen en weer terug stoppen, waardoor er iets in mijn Bios gebeurde waardoor de wereld opeens een betere plek werd.

Ook mooi: de morsige functionaris van de Belgische Wegenwacht, toch ook een soort helpdesk, die de kapotte thermostaat van mijn overjarige Volvo, provisorisch weliswaar, repareerde door er een uit zijn vettige overall geviste roestige bout tussen te stoppen. Mijn zwager – voor veel praktische kwesties in en rond de woning ook mijn helpdesk – die je in een staat van onnozelheid weet terug te brengen door alle door mij in de hoek gegooide Ikea-meubelen met een handig foefje in elkaar te zetten.

Veel van bovenstaande voorvallen illustreren dat medewerkers van de helpdesk het ook niet gemakkelijk hebben. Kunnen zij er wat aan doen, dat de afdelingen die hun computers, televisies, telefoontoestellen of weet ik veel wat de wijde wereld insturen, in essentie vaak niet deugen? De keren dat ik zelf voor helpdesk speel voor collega’s die in het redactiesysteem niet eens hun eigen wachtwoord kunnen intypen, weet ik bovendien hoe moeilijk het is om niet je geduld te verliezen, iemand aan zijn haren over het bureau te trekken en op zijn gezicht te slaan (nee, dit is geen dreigement, hooguit een zeer serieus te nemen waarschuwing).

De medewerker van een helpdesk moet een tovenaarsleerling zijn die ons weer op weg helpt met een onnavolgbaar trucje dat we – onder zijn of haar begeleiding – ook nog eens zelf mogen uitvoeren.

Abacadabra, Hocus Pocus Pilatus Pas.

Iedereen die vroeger wel eens naar ‘Stuif Es In’ keek, weet dat er dan ook af en toe eentje de mist in gaat.

 

Uit de krant van 11 november 2010.